Zending: roeping van de gemeente!
Iedere christelijke gemeente heeft de roeping de boodschap van het evangelie van Jezus Christus in deze wereld uit te dragen. Zending (en evangelisatie) behoren tot het wezen van de gemeente. Hoe moet een gemeente dan deze roeping concreet invulling geven?
Zingen
Intro
Een zendeling, die indertijd in Zuid-China zijn werk deed, werd eens gevraagd: ‘Waarom spreekt u nooit over iets anders? Al drie dagen lang hebt u gesproken over Jezus.’ ‘Wat eet u voor het ontbijt?’ vroeg de zendeling. ‘Rijst’ was het antwoord. ‘En voor het middageten?’ ‘Rijst.’ ‘En voor het avondeten?’ ‘Rijst natuurlijk.’ ‘Wat hebt u gisteren gegeten?’ ‘Rijst’ antwoordde de stomverbaasde man. ‘Waarom eet u dan iedere dag weer rijst?’ ‘Om in leven te blijven.’ ‘Daarom,’ zo zei de zendeling, ‘predik ik Christus omdat Hij het Leven is en wij zonder Hem geen leven kunnen bezitten.’
De zendende gemeente
De jonge zendingsgemeente van Antiochië was een levende gemeente. Onder de leiding van Saulus en Bárnabas werd een ‘grote schare’ een jaar lang onderwezen in het Woord (zie Handelingen 11:26). Er werd gepreekt, de samenkomsten van de gemeente werden gehouden en er werd gevast en gebeden. Tijdens één van deze samenkomsten spreekt de Heilige Geest, waarschijnlijk door middel van profeten: ‘Zondert Mij af beide Bárnabas en Saulus, tot het werk waartoe Ik hen geroepen heb.’ De gemeente is gehoorzaam aan de roeping van God: ‘Toen vastten en baden zij, en hun de handen opgelegd hebbende, lieten zij hen gaan.’
De biddende gemeente
In verschillende brieven die Paulus schreef aan de gemeenten roept hij op tot gebed voor het zendingswerk. Aan de gemeente van Rome schrijft hij: ‘En ik bid u broeders (…) dat gij met mij strijdt in de gebeden tot God voor mij.’ Ook de gemeente van Thessalonica wordt opgewekt tot gebed ‘opdat het Woord des Heeren zijn loop hebbe (…).’ James Fraser, zendeling onder de Lisubevolking in China in het begin van de 19e eeuw heeft deze roeping tot het gebed een keer zo verwoord: ‘ik geloof dat pas in de heerlijkheid bekend zal worden hoeveel zendingswerk tot stand is gekomen door de gebeden van toegewijde gelovigen thuis (…) Grondig, duurzaam zendingswerk, wordt verricht op onze knieën.’
Verwerking
- Leg de uitspraak van James Fraser (hierboven) uit. Wat denk je dat hij bedoelde?
- Welke concrete gebeden heeft een zendingswerker nodig? Lees hiervoor ook Kollossenzen 4:2-4.
Lees 2 Thessalonicenzen 3:1-2 waarin Paulus de gemeente vraagt om voor hen te bidden.
- Wie zijn 'ons'?
- Voor welk drie zaken vraagt Paulus het gebed van de Thessalonicenzen?
- Welke van die drie is uiteindelijk het hoofddoel van zending?
De meelevende gemeente
Het gebed voor het zendingswerk is ook heel concreet. Paulus schrijft aan de (zendings)gemeente van Filippi dat hij wil dat de gemeente op de hoogte is van wat hij allemaal heeft ervaren. Hierdoor kan de gemeente ook heel concreet biddend meeleven met Paulus zendingsactiviteiten (vers 19). Daarom schrijven zendelingen regelmatig rondzendbrieven aan de gemeente en de eigen familie- en kennissenkring.
Zendingsreizen van Paulus
De helpende gemeente
Naast het gebed heeft de gemeente ook de roeping om praktisch gezien een uitzending van zendingswerkers mogelijk te maken. De gemeente van Filippi leefde niet alleen mee in gebed maar ook concreet in praktische hulp. Nadat Paulus voor het eerst het Evangelie aan de Filippenzen had verkondigd hadden zij Paulus voorzien van middelen, van geld zodat hij ook de gemaakte kosten kon betalen. Ook als Paulus zendingswerk verricht in Thessalonica stuurt de gemeente regelmatig iets voor zijn levensonderhoud.
De ontvangende gemeente
De gemeente die zendingswerkers uitzendt, is ook de gemeente die hen weer terugontvangt. Als Paulus terugkeert van zijn 2e zendingsreis gaat hij terug naar Antiochië. De hele gemeente wordt bij elkaar geroepen om van Paulus en Barnabas te horen ‘wat grote dingen God met hen gedaan had, en dat Hij voor de heidenen de deur van het geloof geopend had.’
Verwerking
Hoe zou je als gemeente concreet mee kunnen leven met een uitgezonden zendeling uit de gemeente?
Stelling
"Zending is een taak voor en van de hele gemeente; daarom zorgen we ervoor dat ieder lid een taak heeft of krijgt."
Wat vind je van deze stelling? Leg je mening uit!
Zending: roeping van de christen!
Een van de taken van een christelijke gemeente is, zo zagen we, om mensen uit hun midden uit te zenden tot het werk in Gods Koninkrijk. Mensen die voor deze taak door God geroepen zijn. Maar wie roept God nu tot dit werk en op welke manier doet Hij dat? Vanuit verschillende roepingsverhalen in de Bijbel weten we dat de Heere allerlei soorten van mensen roept in Zijn dienst.
Een radicale oproep
Mozes
In Exodus 3 lezen we hoe de HEERE Mozes op tachtigjarige leeftijd roept om namens God te spreken tot Farao en tot het volk van Israël. Mozes was een geleerde man. Hij was immers onderwezen in al de wijsheid van de Egyptenaren (Handelingen 7:22).
Lees Exodus 3:10-14 en 4:1, 10-17. Welke bezwaren somt Mozes op en wat is Gods antwoord?
Jeremia
De roeping van Jeremia kunnen we lezen in Jeremia 1:4-10. Jeremia kwam uit een priestergeslacht en wist dus van huis uit wat de dienst van de Heere inhield. Jeremia was nog erg jong toen hij van de Heere hoorde: ‘Ik heb u den volken ten profeet gesteld’. Juist daarom denkt Jeremia dat hij voor deze taak niet geschikt is. Mooi is het hoe de Heere alle bezwaren wegneemt: ‘Vrees niet (…) want Ik ben met u’ en ‘Zie, Ik geef Mijn woorden in uw mond’. En Jeremia volgt de roeping in gehoorzaamheid.
Lees Jeremia 1:4-10. Wat is het bezwaar van Jeremia? Noem een citaat. Wat is Gods antwoord en wat heeft dit voor boodschap in onze tijd?
Amos
Naast de geleerde Mozes en de priesterzoon Jeremia riep de Heere ook de ossenherder Amos. Hij zelf zegt hiervan: ‘Ik was geen profetenzoon, maar ik was een ossenherder (…). Maar de HEERE nam mij van achter de kudde en de HEERE zeide tot mij: ga heen, profeteer tot Mijn volk Israël.’
Paulus
Een bekend roepingsverhaal in het Nieuwe Testament is dat van Saulus van Tarsen. Saulus was een Farizeeër die onderwezen was door Gamaliël een bekende Schriftgeleerde in de 1e en 2e eeuw na Christus. Fanatiek op weg om christenen gevangen te nemen, hield Jezus hem staande op de weg naar Damascus. Hier leerde hij vragen: ‘Wie zijt Gij Heere?’ Maar ook: ‘Heere wat zal ik doen?’ De Heere heeft deze vraag in Paulus leven beantwoord. In Handelingen 22 lezen we dat wanneer Paulus in Jeruzalem was teruggekomen en in de tempel in gebed was dat hij een bijzonder visioen ontving waarin de Heere hem de opdracht gaf: ‘Ga heen, want Ik zal u ver tot de heidenen afzenden.’
Timotheüs
Veel kunnen we van deze roepingsverslagen leren. God roept allerlei soorten van mensen in Zijn dienst. Maar mogelijk komt de vraag bij je boven: ben je pas écht geroepen wanneer je zo geroepen bent als Jeremia, Mozes of Paulus? Kun je alleen dan zéker zijn van je roeping? Nee! Een mooi voorbeeld hiervan is Timotheüs. Van hem lezen we geen indrukwekkende bekeringsgeschiedenis en ook geen roepingsverhaal. Wat dan wel? De christenen in de gemeenten van Lystre en Ikónium hadden gemerkt dat Timotheüs een jongen was die oprecht God lief had en gaven hier ook getuigenis van. Ook Paulus schrijft dit later in zijn brieven aan hem. Het enige dat we van zijn roeping lezen is dat Paulus wilde dat ‘deze (…) met hem zou reizen.’ Paulus heeft, in de tegenwoordigheid van de ouderlingen van de gemeente in Lystre, Timotheüs de handen opgelegd (zie 1 Timotheüs 4:15, 6:12 en 2 Timotheüs 1:6 en Handelingen 16:3).
Opdracht
Stel een vacature op voor een zendingswerker voor jeugdwerk. Wat voor iemand moet de zendingswerker zijn (de profielschets)? En wat zijn volgens jou de eisen die gesteld moeten worden aan een sollicitant? Vergelijk je advertentie met andere groepjes.
Zending: roeping van jou?
‘Maar wat moet ik nu met zending?’ zo vraag je jezelf wellicht af. ‘Moet ik dan ook zendeling worden?’ Vragen die je niet zomaar naast je neer moet leggen in de zin van: ‘Zending? Niks voor mij!’ Je maakt immers deel uit van een gemeente en kerk die door Jezus Christus zelf geroepen is om het Evangelie van het Koninkrijk in de gehele wereld te verkondigen. Die ‘gehele wereld’ is China, Wit Rusland, Kenia, Malawi, maar ook België, Nederland, Amsterdam, jouw stad of dorp, je buurman.
Bij zijn wederkomst zal de Heere Jezus aan Zijn Gemeente vragen wat jij met deze opdracht hebt gedaan! Daarom nog één keer die vraag: ‘Moet ik dan ook zendeling worden?’ Neem deze vraag eens mee naar de Heere toe en bid Hem wat Zijn wil is met jouw leven. Zendeling worden is nooit een doel op zichzelf. Het belangrijkste is of je gewillig (gemaakt) bent om te doen wat God van je vraagt. Of je gecapituleerd hebt en als een onverbeterlijke verloren zondaar in jezelf naar de Heere Jezus bent gevlucht. Dat Hij je gered heeft. Dan besef je dat heel je leven Hem toebehoort. Dan mag God kiezen en jij Hem volgen. Wijst de Heere de weg naar de garage of het kantoor: ook daar kun je Zijn getuige zijn. Wijst de Heere de weg naar China en vraagt Hij het opgeven van je carrière dan is dat ook goed.
Hoe weet ik of ik een roeping heb?
- Ben ik gewillig? (Wil ik God onvoorwaardelijk volgen, mijn leven laten leiden door Hem?)
- Verlang ik ernaar om de Heere te dienen en Zijn Woord door te geven aan anderen?
- Zoek ik bevestiging van mijn roeping? (In Gods Woord en in Zijn leiding met mijn leven?)
- Verwacht ik Gods hulp en kracht wanneer ik het zelf niet kan?
- Laten mijn omstandigheden het toe dat ik uitgezonden zou worden?
- Wat zegt de gemeente, wat zeggen mijn vrienden die de Heere vrezen?
Ervaar jij een (speciale) roeping tot de zending? Zou je in de zending willen werken? Waarom wel of niet?
Stellingen
- Moslims die christen worden, lopen het risico te worden gedood. Het is daarom beter geen zendingswerk in moslimgebieden zoals het Midden-Oosten tedoen.
- 'You don't become a missionary by crossing the sea, but you become a missionary by seeing the cross.'
- Wie werkelijk niet zonder de Heere kan leven, is betrokken op zending en evangelisatie.