Jongerenmentoraat

Persoonlijke begeleiding van jongeren door gemeenteleden en ambtsdragers. Dat is jongerenmentoraat in een notendop.

Toen Mozes met het volk Israël door de woestijn zwierf, was hij druk. De hele dag door vroegen mensen om aandacht, advies of rechtspraak. Doordat hij dit in grote mate zelfstandig deed, was hij doorlopend in gesprek en nauwelijks beschikbaar. Zijn schoonvader Jethro signaleerde dit en maakte het bespreekbaar. Zijn advies was helder; verdeel het volk over verschillende leidinggevenden. Doe dat in piramidevorm, zodat iedereen ergens bij hoort. Alleen de problemen of vragen van groter aard komen dan uit bij de leider zelf. Dit idee van Jethro is het basisprincipe van het Mozesmodel van de HHJO; verdeel alle jongeren over de schouders van leidinggevenden in het jeugdwerk, vul dat eventueel aan met betrouwbare volwassenen uit de gemeente; en wees zo jongeren nabij tijdens de meest cruciale fase van hun leven.  

De verantwoordelijkheid voor pastoraat ligt bij de kerkenraad, die dit in de meeste gevallen overdraagt aan de predikant of pastor. Door tijdgebrek heeft een predikant vaak niet de mogelijkheid met alle jongeren voldoende contact te hebben om hen een veilig thuis te bieden in de gemeente. Het Mozesmodel verdeeld de verantwoordelijkheid over jeugdpastoraat. Bij het Mozesmodel in jeugdpastoraat wordt gedacht vanuit de individuele jongere, omdat elke jongere zichtbaar moet zijn in de gemeente. Vanuit de individuele jongere wordt ‘actieve presentie’ vormgegeven in de levens van de jongeren en gestructureerde, duidelijke lijnen voor eventuele (pastorale) zorg binnen de gemeente. 

Alle jongeren van de gemeente (vanuit het ledenbestand) worden verdeeld over mentoren. Mentoren zijn betrouwbare volwassenen met hart voor jongeren die een aantal jongeren onder hun hoede hebben. Van deze jongeren weten zij wie ze zijn, wat ze studeren, hoe hun thuissituatie is en hoe ze in de gemeente staan. Mentoren vragen regelmatig (in het voorbijgaan) hoe het gaat en stellen zich beschikbaar voor vragen. Ze zijn ‘actief present’ in de levens van jongeren. Deze mentoren worden gecoacht door een pastoraal team van deskundige mensen, waarnaar de mentoren jongeren met specifiekere problematiek kunnen doorverwijzen. Dit kunnen professionals uit de gemeente zijn, zoals docenten of maatschappelijk werkers. Deze coaches rusten de mentoren toe en gaan eventueel pastorale trajecten aan met individuele jongeren. In zeer bijzondere gevallen worden jongeren doorverwezen naar de predikant en bij specifieke problematiek die niet past binnen het kader van pastoraat, worden jongeren doorverwezen naar hulpverlening met behulp van de sociale kaart. De mentor blijft te allen tijde betrokken bij de jongere, ook wanneer die doorverwezen wordt naar andere instanties.

Veelgestelde vragen

Algemeen

Voorbereiding  en invoering

Duurzame werking

​Aandachtspunten

Wat is het doel van jongerenmentoraat?
Oog hebben voor alle jongeren in de gemeente. Niet alleen hen die naar catechisatie, club of vereniging komen, maar juist ook zij die wel lid zijn maar meer op afstand staan. 

Voor welke leeftijdscategorie is het jongerenmentoraat?
De meeste gemeenten kiezen te starten vanaf de brugklas (12 jaar) tot en met belijdenisleeftijd. In de basisschoolleeftijd leven kinderen vaak mee met de gemeente. In de tienerleeftijd gebeurt er veel in het leven van jongeren, juist dan is contact en laagdrempelige ondersteuning waardevol.

Welke naam geven we het in de gemeente?
Elke gemeente is vrij om zelf benamingen te kiezen. Meest gebruikte namen uit andere gemeenten: jongerenmentoraat, buddysysteem, Mozesmodel, schaapherders

Wat is het verschil tussen mentoraat en pastoraat?
Mentoraat gaat over begeleiden en meeleven. Het is in de praktijk een volwassene die vanuit betrokkenheid omziet naar een jongere.
Pastoraat is zielzorg, het gaat om het diepe niveau van geestelijk leven. Vanuit de kerkenraad heeft de wijk- of jeugdouderling hierin een belangrijke taak. 

Hoe pak ik de voorbereiding en invoering van het jongerenmentoraat aan?
Bekijk daarvoor dit 8-stappenplan. Voor meer uitleg kunt u contact opnemen met de HHJO.

Welke verschillende structuren zijn er mogelijk?
Er zijn ten minste 4 structuren denkbaar. De eerste structuur is op basis van bestaande leidinggevenden in het jeugdwerk. De tweede structuur kiest juist voor volwassenen in gemeente die nog geen taak hebben in het jeugdwerk. De derde structuur werkt met kerkenraadsleden als mentoren / buddy’s. De vierde vorm is een combinatie van eerstgenoemde. Elke structuur heeft eigen voor – en nadelen.

Hoe selecteer je mentoren / buddy’s?
Het is raadzaam vooraf een profielschets op te stellen. Dat maakt duidelijk welke kenmerken en vaardigheden passend zijn. Vervolgens kunnen mentoren of buddy’s benaderd worden of er kan gekozen worden voor een aanmeldsysteem. Het organiseren van een open informatieavond is mogelijk, waar geïnteresseerde gemeenteleden informatie kunnen opdoen.

Hoe worden jongeren en volwassenen gekoppeld?
De ledenadministratie kan vaak voorzien in een lijst met de jongeren. Als verantwoordelijke(n) verdeel je de jongeren onder de mentoren / buddy’s. Je kunt er ook voor kiezen om dit in overleg met de mentoren / buddy’s zelf te doen. Met elkaar ken je de jongeren beter en kun je rekening houden met persoonlijkheden en interesses.

Hoe lang zijn mentor / buddy en jongere gekoppeld?
Dit is afhankelijk van de structuur die gekozen is. Bij een indeling op basis van het jeugdwerk heeft de leidinggevende die tegelijk mentor / buddy is ‘zijn’ jongeren alleen die paar jaar dat ze in zijn of haar groep zitten. Als er gekozen is voor een structuur buiten het jeugdwerk om, dan loopt de mentor / buddy langer met de jongere op.

Hoe krijgt het jongerenmentoraat blijvend een plek in de gemeente?
Hiervoor is blijvende aandacht belangrijk. Dit kan op verschillende manieren. Te denken valt aan plaats in de prediking en/of de voorbede, aandacht tijdens gemeentedag/-avond, bericht in het kerkblad, periodieke (toerustings)bijeenkomst voor mentoren / buddy’s.

Wat staat een goede werking van het jongerenmentoraat in de weg?
Een te snelle invoering, nieuwe dingen kosten tijd. Het is raadzaam klein te beginnen en bij succes uit te breiden. Daarnaast kan een kerkenraad niet volledig op de hoogte zijn, waardoor draagvlak ontbreekt. Ook een onvolledige communicatie naar de gemeente kan tegenwerken. Het is belangrijk dat ouders en jongeren weten wat de bedoeling is en dat de verwachtingen realistisch zijn.

Hoe houd je als kerkenraad zicht en grip op de uitvoering?
Het is verstandig de verantwoordelijkheid te beleggen bij een groep waarin ook ambtelijke vertegenwoordiging is. Te denken val aan een kernteam/jeugdteam/werkgroep/jeugdcommissie. Deze groep kan periodiek aan de kerkenraad rapporteren over ontwikkelingen.

Wat als ouders aangeven er niet achter staan?
Dat moet gerespecteerd worden. Meedoen is vrijwillig en nooit verplicht. De praktijk leert dat als er vooraf goede informatie gedeeld wordt met ouders en gekozen wordt voor juiste randvoorwaarden, de overgrote meerderheid positief staat tegenover dit model.

Hoe blijft het jongerenmentoraat veilig?
Laat ouders op de hoogte zijn van het contact. Het is raadzaam contact te leggen en te houden met de interne vertrouwenspersoon. Daarnaast is het noodzakelijk om mannen aan jongens, en vrouwen aan meisjes te koppelen.

Wat als er geen klik tussen de mentor /buddy en de jongere blijkt te zijn?
Als de mentor / buddy of de jongere dit aangeeft kan gekeken worden naar een andere match.

Wat als een mentor / buddy zorgelijke signalen opvangt van een jongere?
Laat de mentor of buddy dan altijd proberen om de jongere zelf te bewegen hulp te zoeken. Afhankelijk van het soort signaal kan dat bij de wijk- of de jeugdouderling, predikant of interne vertrouwenspersoon. Dit zodat de betreffende jongere pastoraal, diaconaal of op andere wijze zo goed mogelijk geholpen kan worden.