Deel 7 | Niet oordelen
Op een dag kwam een man bij de Griekse filosoof Socrates. “Luister, Socrates, ik moet je beslist iets vertellen!” Als altijd ad rem onderbrak Socrates hem: “Voordat je verder gaat; heb je dat wat je mij wilt vertellen al gezeefd door de drie zeven?” “Drie zeven?”, vroeg de man vol verbazing. “Ja, beste vriend. Laten we eens kijken of dat wat je mij wilt zeggen door de drie zeven komt. De eerste zeef is de waarheid. Heb jij van alles wat je me wilt vertellen gecontroleerd of het waar is?” “Nee, ik hoorde erover vertellen en toen …” Zozo … Maar dan heb je het vast wel met de tweede zeef onderzocht. Dat is de zeef van het goede. Is dat wat je me wilt vertellen iets goeds?” Aarzelend antwoordde de ander: “Nee, integendeel …” “Hm”, zegt de wijsgeer. “Laten we nu de derde zeef nog toepassen. Is het nodig dat je mij dit vertelt?” Nou, niet direct …” Toen zei de wijze glimlachend: “Als het niet waar, niet goed en niet nodig is, vergeet het dan en belast jezelf en mij er niet mee.” (bron: https://sifters.nl/nl/blog/zevenvansocrates/)
Bijbelgedeelte
Lees met elkaar: Mattheüs 7:1-6
Zingen
Zing met elkaar enkele van deze psalmen of liederen:
Psalm 15:1, 3, en Psalm 19:7.
Mogen de woorden van mijn mond (gele zangbundel lied 139)
Startopdracht
Doel: Wat is oordelen?
Nodig: Papier, stiften verschillende kleuren. Post-its.
Instructie: Maak een woordweb over het woord ‘oordelen'. Schrijf in het midden van een vel papier ‘Oordelen’. Kies een stift van een bepaalde kleur. Later in de Bijbelstudie kunnen andere kleuren gebruikt worden. Welke woorden horen bij of betekenen hetzelfde als oordelen. Schrijf deze in een woordweb. Gebruik/Lees de volgende Bijbelgedeelten: Leviticus 19:16, Psalm 50:20, Jakobus 4: 11-12.
Na deze avond...
Weet je: welk verschil er is tussen wel en niet mogen oordelen.
Besef je: dat er vaak een zondige houding achter het oordelen van anderen zit.
Kun je: oefenen het goede voor een ander te zoeken in plaats van een ander te kleineren of te oordelen.
Kerntekst
Mattheüs 7:1: ‘Oordeel niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.’
Oordeel niet
De Heere Jezus roept hier op om andere mensen niet te veroordelen. We moeten niet iemands hart of bedoelingen oordelen. Het is Gods recht om het hart te doorgronden. We moeten onszelf en onze daden oordelen. In vers 2 zegt de Heere Jezus, op basis van de wet van vergelding, dat wie oordeelt zelf geoordeeld zal worden. Hierbij gaat het om je instelling waarmee je anderen beoordeelt, je motieven.
Wat wordt er met dit oordelen bedoelt? Niet het berispen of terechtwijzen van anderen. Hierover spreekt de Bijbel in andere gedeelte juist positief (o.a. Gal. 6:1).
Hoofdstuk 4 uit de brief van Jakobus kan ons helpen te begrijpen wat de Heere Jezus bedoelt met niet oordelen. In Jakobus 4:11 staat: ‘Broeders, spreek geen kwaad van elkaar.’ Kwaadspreken is een vorm van oordelen en wordt in de Bijbel ook wel lasteren genoemd. Dat is eigenlijk kritisch zijn op anderen, waarbij je erop uit bent een ander te kleineren of jezelf positief neer te zetten.
Jakobus schrijf dat kwaadspreken over anderen een gevolg is van bijvoorbeeld jaloers zijn (Jakobus 3:14-16), het zoeken van eigenbelang (Jakobus. 4:1, 3) of hoogmoed (vers 6).
Oordelen is dus kritisch zijn op een ander, zonder kritisch te kijken naar jezelf. Zoals overal wat van vinden of dingen invullen die je niet zeker weet. Als je een ander oordeelt, zondig je tegen de opdracht je naaste lief te hebben als jezelf. Jakobus verwijst waarschijnlijk naar oudtestamentische wetten over lasteren die in Leviticus 19:16-18 is beschreven.
Dit gebod om je naaste lief te hebben geeft richting aan wat je wel moet doen. In plaats van kritisch te zijn of kwaad te spreken over anderen, moet je op een positieve manier het welzijn van de ander bevorderen.
Gespreksvragen
- In vers 1 wordt verwezen naar Lukas 6:37, Romeinen 2:1 en 1 Korinthe 4:5. Zoek deze teksten op, en eventueel ook uitleg van de BMU of van de kanttekeningen. Wat zeggen deze verzen over het oordelen? Schrijf de antwoorden met een andere kleur in het woordweb erbij.
- Zoek Leviticus 19 op, lees samen vers 16-18. Lees ook de verzen in Jakobus 4 over oordelen. Wat heeft kwaadspreken over anderen met oordelen te maken? En wat heeft dit te maken met het gebod je naaste lief te hebben als je zelf?
- Herken je de motieven die Jakobus noemt bij jezelf als je kwaadspreekt over anderen?
Splinter, balk en parels
Wat wordt daarmee bedoelt? Een splinter of balk in iemands oog. Dat is toch niet mogelijk? Net als op andere momenten in het Evangelie gebruikt de Heere Jezus een extreme term om daarmee de inhoud te verduidelijken. Denk aan de verzen in Mattheüs 6 over het afhakken van een hand of uitrukken van een oog. Dit is dus niet letterlijk bedoeld.
In de verzen 3-6 gaat de Heere Jezus in op de houding bij het terechtwijzen van anderen. Vaak is de reden dat je iemand wilt terechtwijzen, dat je zoekt naar volmaaktheid en oprechtheid. Als christen verlang je daarnaar. Je wilt de zonde tegenstaan. Maar realiseer je wel dat een christen ook zondaar blijft; jij zelf ook (Romeinen 2:1). De Heere Jezus wijst in deze verzen op het gevaar van hoogmoed, om jezelf beter te achten dan de ander. Matthew Henry schrijft bij dit gedeelte: ‘niet iedereen is geschikt om te bestraffen’. Hij noemt een goede richtlijn voor hen die terechtwijzen om eerst vers 5 op te volgen. ‘Werp eerst de balk uit uw eigen oog.’ Daarbij wijst hij erop dat de gedachte aan wat verkeerd is in onszelf, ons niet moet tegenhouden anderen vriendelijk te bestraffen. Maar wel om andere belerend aanwijzingen te geven.
De Heere Jezus zegt hier dus dat je elkaar wel mag terechtwijzen, maar met een houding van ootmoed. Een houding van ootmoed betekent dat je eerst je eigen zonden hebt erkend en beleden. Vervolgens ga je biddend naar de ander toe.
In vers 6 gaat de Heere Jezus nog verder in op het omgaan met anderen en het terechtwijzen. Hij waarschuwt je als je een ander wilt terechtwijzen. Matthew Henry schrijft hierover dat sommige mensen het heel moeilijk vinden om berispt te worden. Daarom moet dat heel voorzichtig gebeuren.
Zoals je geen parels gooit naar een zwijn (want hij zou denken dat het een steen is en heel boos worden), moet je ook je positieve berisping alleen heel voorzichtig tegen iemand vertellen. Als iemand God zó haat dat hij een spotter is geworden (zoals beschreven in Psalm 1), dan landt een terechtwijzing waarschijnlijk niet. Dat betekent niet dat je die mensen afschrijft, nee, blijf voor ze bidden! Want de Heere werkt ook in mensen voor wie wij geen verwachting meer hebben.
Gespreksvragen
- Zoek Romeinen 2:1 en Galaten 6:1 op. Wat zeggen deze verzen over de houding die bij terechtwijzen nodig is?
- Heb jij ervaring met terechtwijzing, zelf gekregen of gegeven? Op welke manier herken jij wat deze verzen zeggen over de houding waarmee iemand terechtgewezen wordt?
- Hoe functioneert terechtwijzing in jullie gemeente of jeugdvereniging?
Stellingen
- ‘Terechtwijzen is hetzelfde als oordelen.’
- ‘Als iemand zondigt, moet hij daarop gewezen worden.’
Bidden
Suggesties om voor te bidden vanuit het Bijbelgedeelte of thema:
- Bid samen voor jullie jeugdvereniging en de omgang met elkaar. Dat er een houding van liefde mag zijn onderling en niet een houding om elkaar te kleineren of te oordelen.
Slotopdracht
Kijk nu opnieuw naar het Woordweb:
- Vul aan, als je tijdens de Bijbelstudie nieuwe woorden bent tegengekomen die over oordelen gaan.
- Omcirkel de woorden die de Heere Jezus bedoelt als Hij zegt: ‘oordeelt niet’.
- Kies een woord dat jou aanspreekt. Wat kan je met dit woord praktisch doen de komende week? Schrijf dit op een post-it en neem die mee naar huis.
Uit de belijdenisgeschriften
Heidelbergse Catechismus vraag en antwoord 112.
Verdieping
Boekentip om verder over dit onderwerp te lezen:
D.M. Lloyd-Jones, De Bergrede pastoraal uitgelegd
M. Henry, Verklaring van het oude en nieuwe testament