Deel 4 | Oorlog!
Het is oorlog! Je ziet de paarden rondrazen, de soldaten botsen tegen elkaar op. Het water komt, de stad bezwijkt… De stad die onneembaar leek, met muren van meters dik, moet zich overgeven. Het is voorbij.
Herkenbare beelden, of niet? Het lijkt zich wel af te spelen in deze tijd. Als je op internet het nieuws bekijkt, zie je vergelijkbare taferelen. Geen paarden meer, maar tanks. Geen muren meer van een paar meter dik, maar dan toch wel een beschermende NAVO en een beschaving in Europa waarvan je zou denken: hier geen oorlog meer. We vergisten ons… en ja, de inwoners van Ninevé vergisten zich ook. Lees maar mee.
Bijbelgedeelte
Lees met elkaar: Nahum 2
Zingen
Na deze avond...
Weet je: wat de Ninevieten te wachten stond.
Besef je: dat ook wij vóór de uitvoering van Gods oordeel gewaarschuwd worden.
Kun je: de reactie van de Ninevieten toen vergelijken met je eigen reactie nu als je hoort over Gods toekomende oordeel.
Kerntekst
Nahum 2:13: ‘Ziet, uw volk zal in het midden van u tot vrouwen worden, de poorten uws land zullen uw vijanden wijd geopend worden, het vuur zal uw grendelen verteren.’
Troost voor Israël, oordeel voor Ninevé
In Nahum 2 zie je de levendige beschrijving van de val van Ninevé. Ninevé was de hoofdstad van het Assyrische rijk. Rond 660-630 voor Christus komt deze profetie tot de inwoners van Ninevé. In 612 voor Christus, dus zo’n 18 tot 48 jaar later wordt het werkelijkheid. De Meden en de Babyloniërs lopen de stad onder de voet. Nahum beschrijft het alsof hij erbij was. Maar het is op het moment dat hij schrijft nog helemaal niet gebeurd. De Ninevieten krijgen nog de tijd om zich te bekeren, net als 100 jaar eerder toen Jona ook profeteerde dat hun stad zou worden omgekeerd (zie Jona 3:4). Wat een genade van de Heere, hè? Vóór dat Hij straft, waarschuwt Hij nog… Zo is onze God. We weten met Hem altijd waar we aan toe zijn.
In vers 1 spot Nahum met de inwoners van Ninevé: ‘De verstrooier trekt tegen uw aangezicht op’. Let op, Ninevieten, de vijand komt eraan! ‘Bewaar de vesting; bezichtig de weg; sterk de lenden, versterk de kracht zeer.’ Tref alle voorbereidingen die nodig zijn, breng versterkingen aan…! Maar je hoort Nahum er achteraan denken: het zal je niet helpen. Het gaat zo meteen gruwelijk mis met jullie en de stad…
Ninevé wordt spottend gewaarschuwd, maar Israël wordt bemoedigd. Een tijdje geleden gebruikte de Heere de Assyriërs om Israël te straffen. Maar nu is Juda genoeg gestraft (dat lees je in vers 2) en nu is het tijd om de Assyriërs zelf, door middel van het leger van Nebukadnezar, te gaan vernietigen.
Kijk maar in vers 3, daar komen ze! Soldaten met rode kleren. Rode schilden, misschien wel vol bloed. IJzeren strijdwagens schitteren als vuur in de zon. De spiesen blikkeren. Israël wordt bemoedigd met deze heftige taal: de stad Ninevé zal écht ten onder gaan, God gaat Zich wreken! Als bliksemschichten flitsen de vijanden door de stad (vers 4). Soldaten proberen naar de muur te vluchten, maar daar staan de stormrammen al klaar (vers 5). Struikelend banen ze zich een weg, zelfs de belangrijkste mannen van de stad. Wellicht is de rivier in vers 6 de rivier de Tiger of de Tigris die naast de stad liep. Sommige verklaarders denken dat door de hoge waterstand de muur van de stad brak en het water de aanvallers hielp om de stad om zeep te helpen… Een vloedgolf overstroomt de stad, zelfs het paleis bezwijkt. Het is zo gebeurd… Met ongeveer drie maanden was Ninevé weg. Als God tegen je is, wie zal voor je zijn?
Gespreksvragen
- Ervaar jij ook dat God betrouwbaar is en dat je met Hem altijd weet waar je aan toe bent? Waarom wel/niet?
- Wat vind je ervan dat Nahum in vers 1 met de inwoners van Ninevé spot? Is dat een passende manier om mensen te waarschuwen?
- De stadsmuur van Ninevé was 30 meter hoog en breed genoeg voor drie wagens. Eromheen liep een gracht van 45 meter breed en 18 meter diep. Op welke manier bevestigt dit dat Romeinen 8:31 omgekeerd ook waar is? (Zo God tegen ons is, wie zal voor ons zijn?)
- Maakt Romeinen 8:31 en de omkering ervan je bang of juist blij?
Verdiepingsopdracht
Doel: Identificatie met de inwoners van Ninevé Nodig: Bijbel, pennen, groot vel papier met drie kolommen
Instructie: Doe deze opdracht in groepjes van ongeveer 4 personen.
Stel je voor: jij woont in Ninevé en je krijgt de boodschap uit dit Bijbelboek van Nahum... De profetie van Nahum kwam tot de inwoners van Ninevé vóórdat het werkelijkheid werd. Ze werden dus eerst gewaarschuwd.
- Kolom 1: maak een woordweb waarin je je verplaatst in de Ninevieten. Wat heeft de profetie met hen gedaan? Hoe kwam het op hen over? Wat deden ze er uiteindelijk mee? (bedenk: het oordeel werd later tóch uitgevoerd, dus blijkbaar hebben ze zich niet bekeerd…)
- Kolom 2: nu komen we wat dichterbij onszelf. Welke dreiging hangt ons boven het hoofd? Inderdaad… het laatste oordeel. En misschien voelt de wederkomst van de Heere Jezus voor jou ook wel als een dreiging. Schrijf wat kernwoorden op over de eindtijd en de komst van de Heere Jezus. Hierover wordt veel geschreven in het Bijbelboek Mattheüs, hoofdstuk 24 (vers 7-13, 29-31, 36-42).
- Kolom 3: maak opnieuw een woordweb met woorden die jullie voelen/denken bij het oordeel dat jouzelf te wachten staat. Je kunt hier de volgende vragen bij gebruiken:
- Zie je dat wij dezelfde waarschuwingen krijgen als de inwoners van Ninevé? Het oordeel ís er nog niet bij ons, maar we kunnen er, net als zij, wel zeker van zijn dat het komt.
- Wat doet het oordeel met jou?
- Wat doe je met Mattheüs 24?
- Leef je door zoals de Ninevieten, of is er bekering, verandering, in je hart?
Bespreek met de hele groep vooral de kolommen 1 en 3. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen tussen de inwoners van Ninevé en jullie?
De rollen omgekeerd
De stad is overstroomd, het paleis bezweken… In vers 7 wordt Huzab genoemd. Dat kan de koningin van de stad geweest zijn, maar het kan ook zijn dat de stad zelf wordt bedoeld. In elk geval zie je daar iemand gaan… begeleid door slavinnen… Eerst zo machtig en groot, nu weggesleept in gevangenschap.
Zoals een watervijver boordevol vissen kan zijn, was Ninevé boordevol mensen. Het leek onwankelbaar. Zou zó’n stad kunnen vallen? De oudheid of macht van een stad zegt God niks. Het is juist andersom: hoe langer iemand zondigt, hoe meer stank eraf komt en hoeveel meer reden God heeft tot straffen. De stad stróómt leeg, niemand wil erin blijven, iedereen vlucht. In een mum van tijd is het gedaan met Ninevé.
Ninevé was echt een schatrijke stad. Alle veroverde landen waren jarenlang geplunderd en alle schatten uit die landen waren opgeslagen en bewaard. De belastingen die geheven werden hadden die rijkdom nog vermeerderd. Nu zijn de rollen omgedraaid: de plunderaars worden zelf geplunderd. Bij de graaiers wordt alles weggegrist. Lees maar in vers 9: een oproep tot roven. Totaal leeg blijft de stad achter, er is niks van over. De knieën van de soldaten schudden van angst en ontzetting.
Je zou bijna medelijden krijgen of niet? Nahum niet, hij gaat zelfs de spot drijven met de stad vanaf vers 11. Hij vergelijkt Ninevé met een woning van leeuwen. Hij raakt ze daarmee diep, want de Ninevieten vergeleken zichzelf erg graag met leeuwen. Sommige koningen lieten zich afbeelden als leeuwendoder. Niemand durfde hen aan te vallen. Wreed waren hun aanvallen, ze verslonden allerlei landen. Nu worden ze zelf aangevallen door een woedende Leeuw, God Zélf valt aan! Lees het begin van vers 13 maar, dat is angstaanjagend: ‘Zie, Ik wil aan u!’, dat spreekt de HEERE Zelf. Ík wil dat deze stad valt. Ík sta hierachter, Ik kom Zelf tot u. Ik ben tégen u…!
Gespreksvragen
- Ninevé was een oude stad. Met veel zonden… Hoe ouder je bent, hoe meer reden tot straf… Wat doet dat met jou?
- Voel jij je ook een leeuw? Machtig en sterk, de baas over anderen? Of voel je je juist het slachtoffer van leeuwenkracht? Wie zijn in jullie omgeving de leeuw en wie zijn de slachtoffers? Welke rol speelt God hierin?
Bidden
Wat een dreiging gaat eruit van Nahum 2! Je zou er bang van worden. Misschien voel jij ook wel angst. Angst door oorlogsdreiging, geruchten van oorlogen, Gods voetstappen... En misschien ook angst voor het eindoordeel over je eigen leven... Bid samen om rust, geloof en vertrouwen en gebruik hiervoor de woorden van Psalm 27:2 berijmd.
Slotopdracht uit de belijdenisgeschriften
Artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis gaat over het laatste oordeel. Hieronder staan daaruit wat stukjes weergegeven, met hier en daar wat makkelijkere woorden. Lees om de beurt een stukje hieruit voor en benoem of je een verschil of juist een overeenkomst ziet met Nahum 2.
STUKJE 1
Ten laatste, geloven wij, volgens het Woord van God, dat als de tijd, door den Heere bepaald (die alle schepselen onbekend is), gekomen, en het getal der uitverkorenen vervuld zal zijn, onze Heere Jezus Christus uit de hemel zal komen, lichamelijk en zichtbaar, zoals Hij opgevaren is, met grote heerlijkheid en majesteit, om Zich te openbaren als een Rechter over levenden en doden; deze oude wereld in vuur en vlam zettend om haar te zuiveren.
STUKJE 2
En dan zullen persoonlijk voor dezen grote Rechter verschijnen alle mensen, zowel mannen als vrouwen en kinderen, die van het begin der wereld af tot den einde toe geweest zullen zijn, gedagvaard door de stem des archangels en door het geklank van de Goddelijke bazuin (1 Thess. 4:16).
STUKJE 3
En daarom is het denken aan dit oordeel echt verschrikkelijk en angstaanjagend voor de bozen en goddelozen, en heel fijn en troostvol voor de vromen en uitverkorenen; omdat dan hun volle verlossing volbracht zal worden, en zij daar zullen ontvangen de vruchten van hun werk en van de moeite, die zij zullen gedragen hebben; hun onschuldigheid zal door iedereen erkend worden; en zij zullen de verschrikkelijke wraak zien, die God tegen de goddelozen doen zal, die hen pijnigden, verdrukten en kwelden in deze wereld.
STUKJE 4
Daarom verwachten wij die groten dag met een groot verlangen, om volmaakt Gods beloften te genieten in Jezus Christus, onze Heere.
Jullie hebben nu alle stukjes gelezen en overeenkomsten en verschillen met Nahum 2 benoemd. Spreek nu nog kort samen door over de vraag: verlangen wij net zo naar die grote dag (zie stukje 4) als Guido de Brès (de schrijver van de Nederlandse Geloofsbelijdenis)? Hoe komt dat?
Verdieping
- ds. C.G. Vreugdenhil, Zie, Ik kom haastig
- H. Binnendijk, Het Meesterwerk van God