Blogs

Zijn ziel tot een schuldoffer gesteld

Met het zondoffer vinden we het schuldoffer we voor het eerst in de mozaïsche wetgeving in de Pen¬tateuch. Deze offers hebben heel nadrukkelijk een verzoenende betekenis.

De zondoffers werden wel niet uitsluitend maar toch wel voornamelijk gebracht als iemand cultisch verontreinigd was. Bij het zondoffer bepaalde je positie welk offerdier je moest offeren. Dat lag voor het schuldoffer anders. In alle gevallen moest een vol¬was¬sen ram worden geofferd. Dat laat zien dat het bij een schuldoffer om een ernstige overtreding ging.

Het schuldoffer werd gebracht als iemand iets wat aan de HEERE toekwam, Hem niet had ge¬ge¬ven of als hij zijn naaste had bestolen. In het eerste geval kunnen we denken aan het niet nakomen van een gelofteoffer en aan het verwisselen van een offerdier en aan het eten van iets wat alleen de priesterlijke familie toekwam. Hoe dan ook heeft het schuldoffer met name met diefstal te ma-ken.

Behalve de ram als schuld¬offer moest datgene wat aan de dienst van de HEERE was onttrokken een vijfde van de waarde er boven op worden vergoed. Was een naaste iets ontvreemd, dan moest de waarde van het ontvreemde worden ver¬goed met een vijfde deel van die waarde er overheen. 

Ook als een Nazireeër in de tijd van zijn nazireeërschap een dode aanraakte, moest hij naast een brandoffer en zondoffer een schuld¬offer brengen (Num. 6:9v). Eveneens hoorde reiniging van melaatsheid naast een zondoffer en een brandoffer ook een schuldoffer. In dit geval was het geen volwassen ram, maar een lam (Lev. 14:12). Het feit dat voor reiniging van melaatsheid en bij een nazireër voor reiniging na het aanraken van een dode ook een schuldoffer was vereist, onder-streept de ernst die aan deze verontreinigingen werd toegekend.

Als een slavin aan een andere man is toegezegd (de SV zegt hier ten onrechte ‘ver¬smaad’), maar zij is nog niet gelost en vrijgekocht en haar meester heeft met haar gemeenschap, dan moet hij een schuldoffer brengen (Lev. 19:20-22). Toen Ezra Israël gebood de heidense vrouwen weg te zenden, werd ook een schuldoffer opgelegd aan hen die een heidense vrouw tot vrouw genomen hadden (Ezra 10:19).

Een schuldoffer was ook voorgeschreven als iemand er achteraf achter kwam dat hij een gebod van God had overtreden, maar zich op het moment zelf er niet van bewusts was. In dat geval volstond het ram als schuldoffer zonder extra betaling. 

De zonde waarvoor een schuldoffer nodig was, wordt als overtreding’ (ma‘al) getypeerd. Er is sprake van trouweloosheid en van vertrouwensbreuk. Niet zonder betekenis is dat we van de knecht van de Heere in Jes. 53:10 lezen dat Hij Zijn ziel tot een schuldoffer stelt. Wij hebben allen dat offer nodig. We hebben God namelijk van Zijn eer beroofd. Aan die misdaad staat elk mens alleen al, omdat hij van Adam afstamt, schuldig. Het grote wonder is dat er voor die schuld verzoening en vergeving is door het bloed van de Heere Jezus Christus.

 

Door: Ds. P. de Vries op 29 maart 2021


Overzicht