Zien en gezien worden
Zien en gezien worden. Dat is een van de kernelementen van de christelijke gemeente als gemeenschap en dat is een van de basisaspecten van het pastoraat.
Als ambtsdragers zien we om naar gemeenteleden die aan onze ambtelijke zorg zijn toevertrouwd en zij verlangen er ook naar om door ons gezien te worden. Om dat te bereiken is een goede luisterhouding onmisbaar. Alleen als we het vermogen hebben om te luisteren kan de ander zich echt uitspreken. Mijn ervaring is dat de omgeving waarin een gesprek plaatsvindt daarbij van groot belang kan zijn.
In de afgelopen jaren heb ik heel wat gesprekken met jongeren gevoerd. Veelal vonden die gesprekken plaats in de studeerkamer of in de kerk. Een setting waarin je bij voorkeur niet tegenover elkaar gaat zitten, maar haaks op elkaar. Daarmee geef je de ander en jezelf de ruimte om weg te kijken. Voor een aantal jongeren is dat een prima setting om een gesprek te voeren. Toch bekroop mij regelmatig het gevoel dat het niet echt tot een gesprek kwam. Een stilte voelt gespannen aan. Nu pastorale ontmoetingen binnenshuis lastig zijn, nodig ik regelmatig een jongere uit om met mij een wandeling te maken. Al wandelend ontspint zich dan een gesprek waarbij stiltes minder spannend aanvoelen en waarbij we elkaar van hart tot hart ontmoeten. Want het opvallende is dat ik al wandelend regelmatig van een jongere de vraag krijg: Hoe is dat voor u? Hoe ervaart u dat? Een uitnodiging aan mij om ook mijzelf in het hart te laten kijken. Een zoektocht naar identificatiefiguren als het gaat om geloof en leven.
Als we de ander werkelijk willen zien en die ander het besef willen geven dat hij of zij gezien wordt, dan is het belangrijk om te luisteren. Luisteren is meer dan stil zijn en de ander laten praten. Luisteren is een actieve houding waarbij we onszelf openstellen voor het verhaal, de vragen, de vreugde en zorgen van de ander. Dat wordt zichtbaar in een open houding waarin we laten merken dat we de ander volgen in wat hij of zij vertelt. Dat volgen van de ander doen we door in een stilte die valt even samen te vatten wat de ander vertelt heeft. Dat kunnen we inleiden met: “Als ik je goed begrijp dan zeg je…” en dan geven we kort in eigen woorden het gehoorde weer. Ook is het goed om door te vragen op hetgeen verteld wordt. Nodig de ander uit om meer te vertellen en om zich helemaal uit te spreken. Als we er ruim de tijd voor nemen, dan zullen we merken dat het lukt om elkaar werkelijk van hart tot hart te ontmoeten. En juist dan kunnen we werkelijk een woord op de juiste tijd spreken.
Kortom: In gesprek met jongeren betekent allereerst: Luisteren, samenvatten en doorvragen. De ander uitnodigen om zich helemaal uit te spreken. Pas dan komen wij aan het woord. Daarin openen we de Schrift. Maar daarin openen we ook ons eigen hart.