Werkvorm woordketting 12-
Het spel ‘Naamketting’ kent bijna iedereen. Bijvoorbeeld met Bijbelse namen: Noem steeds een naam uit de Bijbel die begint met de laatste letter van de vorige naam. Daniël – Levi – Izak – Kleopas - … Dit principe kun je gebruiken bij een verwerking.
Verdeel de kinderen in groepjes van 3 of 4 personen. Geef ze een vel papier en een pen of stift. Laat hen met elkaar een woordketting maken en opschrijven.
- Het is handig als het om een breed thema gaat. Dus niet bij één specifiek Bijbelverhaal, maar bijvoorbeeld bij ‘Kerst / discipelen / woestijnreis / Esther / schepping’. Dan kunnen de kinderen alle kanten op met hun gedachten.
- Loop rond, help zonodig. Als elk groepje minimaal 5 woorden heeft, geef je het sein om het laatste woord af te schrijven en te stoppen.
- Lees elke woordketting voor. Of laat de kinderen dit zelf doen.
- Kinderen kunnen heel vindingrijk zijn en verrassende woorden opschrijven. Laat ze zelf uitleggen waarom hun woord bij het thema past.
- Is dit te moeilijk voor jouw groep? Bedenk dan zelf woorden.
- Zet elk woord op een strook. Laat ze de stroken ophangen of opplakken als woordketting.
- Als je elk groepje andere woorden geeft, leren ze ook van de andere groepen als je daarna alle woordkettingen met elkaar leest.
- Of geef de woorden op een werkblad en laat ze in tweetallen een woordketting opschrijven. Daag hen uit door daarna nog zelf 1 of 2 woorden zelf te bedenken.
Veel succes!