Wat je (over de ander) zegt, ben je zelf
Louise van 11 is onzeker of de meiden haar nieuwe trui wel leuk vinden. Ze kijken ernaar en lijken erover te smoezen. Tim van 15 heeft op school een enorm grote mond en is de clown van de klas. Beter de lachers op zijn hand, dan dat ze vinden dat hij saai en stom is.
Voor kinderen is het heel belangrijk hoe anderen over hen denken en wat ze van hen vinden. Ze willen (net als wij volwassenen) niet buiten de boot vallen. Kinderen kunnen bang zijn dat de ander hen niet meer aardig vindt of zelfs boos wordt. Ze moeten een evenwicht vinden tussen het goedhouden van vriendschappen en tegelijkertijd zichzelf niet te laten beperken door de mening van leeftijdsgenoten. Volwassenen kunnen hen daar op een aantal manieren bij helpen:
- Bedenk samen wat het ergste is wat er kan gebeuren als het kind voor zichzelf opkomt. Misschien is het kind bang voor afwijzing, voor ruzie, etc. Vraag daarop door en laat het kind tot het inzicht komen dat het misschien wel vervelend voelt, maar dat hij/zij het aankan.
- ‘Wat je zegt, ben je zelf.’ Een mening, die de ander heeft, zegt vaak meer over die ander dan over het kind zelf. Vooral bij verwijten of beledigingen gaat het vaak over de angst of onzekerheid bij de ander. Leer het kind om af te wegen of de mening van de ander gegrond is, of dat het kind die kan laten voor wat het is.
- Help het kind zoveel mogelijk zelf een oplossing te bedenken. Zie de mening van de ander als een uitdaging, niet als een moeilijkheid. Leer het kind bij een verschil van mening er samen over te praten en samen tot een oplossing te komen.
- Vraag het kind regelmatig naar zijn mening. Bijvoorbeeld: ‘Wat wil jij? Wat vind je fijn? Hoe wil je het doen?’ Zo stimuleer je het kind zelf na te denken en een eigen mening te vormen.
- Het heeft weinig zin om altijd maar iedereen tevreden te willen houden. Er zullen altijd kinderen zijn die iets anders vinden of willen. Leer het kind tussen al die meningen dichtbij zijn eigen wensen en behoeftes te blijven. Moedig het kind aan om keuzes te maken waar het zelf achter staat.
Vooral kinderen die niet lekker in hun vel zitten, praten negatief en roddelen over anderen. De rest heeft het te druk met positiviteit en leuke dingen, die er werkelijk toe doen. Aan ons de taak om kinderen te leren bewust aandacht te geven aan dat wat goed ging, wat leuk en fijn was, wat gezellig was. Op die manier leren we hun de focus te verleggen van het oordeel van anderen naar de zegeningen van elke dag.