Vrouw, zie, uw zoon (...) Zie, uw moeder.
Zie je ze daar staan, die mensen kijkend naar de drie kruizen? Wat ze daar zien, waarom ze daar staan? Sommigen zijn gekomen uit nieuwsgierigheid; je kent dat wel, van die mensen die er altijd zijn als ergens een opstootje is of als er iets gebeurd is. Anderen staan er met een doel; ze hebben hier een taak; ze moeten de orde bewaren en straks de lichamen van de kruizen laten halen. Weer anderen staan er omdat ze één van de moordenaars kennen. Hoe heftig is dat; je bent familie van één van hen of je was ooit bevriend met één van hen of je staat daar omdat je familie was van degene die vermoord is en je ziet nu hoe er recht gedaan wordt; oog om oog, tand om tand.
Eén groepje staat wat apart; kom, laten we gaan kijken en vragen waarom zij hier zijn. Ze staan daar en zien vooral naar dat middelste kruis; kennen zij deze Man? Wie is Hij en wie zijn zij? Er hangt een bordje boven Zijn hoofd; Jezus de Nazarener, de Koning der Joden. Bij Zijn kruis zie ik drie vrouwen en een nog jonge man staan. Wie zij zijn? Het zijn Maria, de moeder van deze Jezus, haar zus, misschien wel Salomé, een andere Maria, nl. de vrouw van Klopas en Maria Magdalena; de vrouw die ooit door zeven demonen werd bezet. De man die er staat is Johannes, één van de zonen van Salomé en dus een neef van de Man daar aan het kruis en dat niet alleen; hij was ook een leerling, een discipel van die Man.
Er daar staan ze nu, op de kruisheuvel Golgotha, waar zo onverwacht en ongedacht hun Geliefde wordt gekruisigd. Wat Hij heeft gedaan? Waarom Hij daar hangt? Het antwoord lijkt makkelijk, het staat toch boven Zijn hoofd geschreven? Hij is de Koning der Joden. En dat duldt het Joodse volk niet, dat duldt de stadhouder Pilatus niet en dat duldt de keizer van het Romeinse rijk niet. Godslastering zeggen de Joden, want Hij heeft Zichzelf Gods Zoon gemaakt. Een risico voor mij denkt Pilatus; ik wil geen ruzie met de Joden en ook niet met de keizer. Dan maar oneerlijk veroordelen. En wij, wat denken wij? Willen wij wel dat Hij onze Koning is? Dat betekent dat wij een onderdaan van Zijn Koninkrijk worden en dat gaat niet vanzelf. Dat kan alleen doordat Hij daar gehangen heeft om de last van jouw en mijn zonden te dragen, zodat wij straks altijd in Zijn nabijheid mogen zijn.
Maar niet alleen wij zien deze mensen daar staan; de Heere Jezus ziet hen! Hij ziet Zijn moeder en Hij ziet Zijn geliefde discipel. En dan spreekt Hij die machtige, die liefdevolle woorden: ‘Vrouw, zie uw zoon’ en tegen de discipel: ‘Zie, uw moeder’.
Vanaf het kruis waaraan Hij hangt, waar Hij vreselijke pijnen lijdt, zien Zijn liefdevolle ogen vol zorg op twee mensen die Hij zo lief heeft en beveelt hen voor elkaar te zorgen. Maria, zij heeft Hem, haar eerstgeboren Zoon gebaard, voor Hem gezorgd, Hem grootgebracht en nu Hij daar hangt en moet sterven, denkt Hij aan haar en zorgt voor haar. Johannes, de discipel die Hij liefhad, die Hij de achterliggende jaren had onderwezen en soms had berispt, krijgt nu Zijn volle vertrouwen; Hij draagt hem de zorg voor Zijn moeder op.
Hoe dat kan? Niet meer door het oog om oog, tand om tand, want dan hadden deze drie vrouwen en Johannes de eeuwige dood moeten sterven, maar door Zijn verzoenend lijden en sterven ziet Hij hen aan in Zijn liefde:
Van al de last dier plagen, Och, zie hoe ‘k voor Uw ogen,
met Goddelijk geduld, hier als een zondaar sta
o Heer door U gedragen, en schenk vol mededogen,
heb ik, heb ik de schuld. een blik van Uw genâ.