Terug naar het oude normaal?
In de coronatijd heeft Piet den Hertog een schilderij gemaakt onder de titel ‘Terug naar het oude normaal’. Op de achtergrond staat een hoog en statig herenhuis, door een muur afgescheiden van de weg. Daarop loopt een jongen met gebogen hoofd en een capuchon op. Zowel op straat als in de lucht is het donker. De jongen loopt eenzaam op straat en het huis lijkt verlaten te zijn.
Het is tekenend voor de situatie waarin een deel van de jongeren is terechtgekomen: somberheid of zelfs depressie. Dat blijkt ook uit cijfers. Het aantal crisismeldingen bij jeugd-ggz-instellingen is met 30-60 procent gestegen in vergelijking met de periode vóór corona. Het gaat dan om situaties zoals een ernstige depressie, een acute eetstoornis of een hoge neiging tot zelfmoord. In zulke gevallen is de verbinding met andere mensen helemaal weg. Dit komt ook bij jongeren in de kerk voor. Wat kunnen oudere gemeenteleden en wat kan het jeugdwerk in zo´n situatie betekenen?
Om te beginnen moeten we bedenken dat er ook leerlingen zijn die geen problemen hebben met de coronamaatregelen, bijvoorbeeld dat ze (gedeeltelijk) niet naar school kunnen. Ze hebben een hobby, bijbaantje, spreken digitaal of fysiek met vrienden af en verzinnen iets leuks om te doen. Ze leven meer bij de dag. Voor een deel is dit misschien bepaald door het karakter van de betreffende jongere.
Zoals genoemd zijn er jongeren die zelf het initiatief nemen om de verbinding te zoeken. Dit laatste is belangrijk. Het is veel beter dat jongeren zelf actie ondernemen dan dat er allerlei dingen voor hen georganiseerd worden. Wel dienen anderen, bijvoorbeeld ouders of jeugdwerkleiders, jongeren ‘nabij zijn’. Luister naar een jongere, probeer te peilen waar hij of zij emotioneel zit. En denk vandaaruit met de jongere mee hoe deze zelf de verantwoordelijkheid kan nemen om de verbinding met anderen te zoeken.
Jongeren ‘nabij’ zijn moet niet voor ‘even’ gebeuren, maar dient blijvend te zijn. Alleen zo is kan er een band met hen opgebouwd worden. Dat is voor jongeren heel belangrijk. In deze coronatijd met de vele digitale contactmomenten is het extra belangrijk om te investeren in het opbouwen van een relatie. Het zogenaamde ‘Mozes-model’, waarbij jeugdwerkleiders een aantal jongeren onder hun hoede hebben met wie ze geregeld contact hebben, kan daarbij helpen.
Stel nu dat een jongere verschijnselen vertoont van de jongen met het gebogen hoofd en de capuchon op? Of dat het aan de buitenkant allemaal goed lijkt te gaan en het antwoord op de vraag ‘hoe gaat het?’ altijd ‘goed!’ luidt. Allereerst is het van belang om, zodra je als oudere dit soort signalen waarneemt, niet af te wachten, maar hier iets mee te doen. Ga een rondje wandelen met hem of haar. Stel open vragen aan de jongere hoe het met hem of haar gaat en vraag door. Ga als ouders in overleg met de jeugdwerkleiders of andersom. Laat merken dat je met de betreffende jongere meeleeft en voor hem of haar bidt.
Met dank aan Anneke van den Brink, Els Geertsema, Willem Hendrik en Sifra van Randwijk, leden van de HHG Apeldoorn en beroepsmatig of in de genoemde gemeente betrokken bij jongeren.
Bekijk het schilderij van Piet den Hertog
Zie ook het artikel van Ewoud de Jong: ‘Terug naar het oude normaal’, column gezondheid en psychologie, in Reformatorisch Dagblad, 22-2-2021, p. 25.