Kerstverhalen

Spijt

Kerstverhaal 6-12 jaar

Tim doet de deur van zijn slaapkamer open en stormt de trap af. ‘Mam, ik ga nog even schaatsen hoor!’
Mama knikt. ‘Is goed. Ben je niet te laat thuis?’
‘Nee, ik ben op tijd thuis!’ zegt hij terwijl ‘ie zijn schoenen aan doet.

‘Brr.’ Tim rilt even als hij de buitendeur opendoet. Het is ijzig koud buiten. De witte sneeuwvlokjes dwarrelen naar beneden. Hij zet zijn kraag van zijn jas wat omhoog en ploetert door de sneeuw naar de overkant. Er rijdt nu geen één auto, dus kan hij zo de weg over.

‘Hé Tim!’ Zijn vriend Benjamin komt op hem af schaatsen. ‘Kom je ook nog even?’
Tim gaat op zijn schaatsen staan. ‘Hé kerel! Jij ook hier?’
‘Jazeker! Even maar, wat ik moet zo naar m’n oma.’
Tim knikt en draait een rondje. ‘Leuk! Zullen we even een rondje doen?’
Benjamin steekt zijn duimen op. ‘Lets go!’
Met een flinke vaart schaatsen ze over het ijs.

Benjamin kijkt op zijn horloge. ‘Tim!’ schrikt hij, ‘Ik moet nodig naar huis. Het is al kwart voor negen. Ik zou negen uur thuis zijn!’ En met een ‘tot morgen’ schaatst Benjamin naar de kant.
Tim kijkt eens om zich heen. Hij ziet geen bekende. Laat hij dan maar alleen nog een paar keer gaan. Hij doet zijn handen op zijn rug en zet de vaart erin.

Tim laat zich op een bankje zakken. ‘Eens kijken hoe laat het is’, mompelt hij en trekt zijn mobiel uit zijn broekzak. Negen uur.
‘Tim! Hoe is tie?’
Tim kijkt op. Huh? Vince?
Vince is zijn buurjongen. Hij kan het er nooit goed mee vinden. Als zij zondags naar de kerk gaan, staat hij hen altijd uit te lachen. Verschillende keren heeft hij er al ruzie mee gehad. Waarom zou die nu opeens zo aardig doen? Zou hij wat uit willen halen?
‘Hoi Vince’, zegt Tim bot.
‘Ik, ik wil je wat vertellen Tim.’
Tim fronst zijn wenkbrauwen. Huh? Wat doet Vince raar? ‘Wat wil je vertellen?’
‘Ik heb jullie al heel vaak uitgelachen toen jullie naar de kerk gingen. Maar, maar dat is toch niet goed. Ik wil daarvoor m’n excuses aanbieden.’
Tim gaat staan. ‘Wat fijn dat je dat zegt Vince. Maar meen je het ook echt? Of wil je weer één of andere grap uithalen?’
‘Nee Tim, ik meen het echt!’
Tim geeft Vince een hand. ‘Excuses aanvaard! Zullen we even bij de koek en zopie tent wat gaan halen? Kunnen we daarna verder praten!’
‘Goed idee. Ik trakteer!’ zegt Vince.

‘Wat wil jij Tim?’
‘Doe mij maar warme chocolademelk!’
‘Prima. Twee warme chocolademelk!’
De man achter de kraam schenkt het in. ‘Alsjeblieft!’
‘Ik weet een plaatsje waar bijna niemand is. Daar kunnen we effe praten!’
‘Dan gaan we daar heen’, knikt Vince.
De jongens drinken de chocolademelk op en schaatsen de bocht om!
Als ze op het stuk gekomen zijn waar niemand aan het schaatsen is, laten ze zich op de kant zakken.
‘Hoe kom je er zo op eens bij, joh?’ steekt Tim van wal.’
‘Dat, uh, dat is zo gegaan: ik was pas met een stel vrienden aan het proberen het ijs kapot te maken toen er een man op ons af kwam. Hij zei dat we dat niet moesten doen, omdat dat gevaarlijk was. We begonnen hem uit te lachen en te schelden. Ik deed ook mee.’
‘Wie was die man dan?’ Tim kijkt Vince vragend aan.
‘Ik weet niet hoe hij heet, maar hij woont schuin achter jou.’
‘Is tie al wat ouder?’
‘Ja, klopt.’
Tim krabbelt even op zijn wang. ‘Oh ja! Ik denk dat ik weet wie je bedoelt, die zit bij ons in de kerk.
‘Jaja. Maar goed, opeens zag ik hem huilen. De andere jongens begonnen nog harder te schelden toen ze dat zagen, maar ik schrok ervan. Toen zei hij: ‘Het doet me pijn jongens, dat jullie zo schelden!’ Toen hij dat zei schrok ik helemaal erg. Ik liep naar hem toe en zei dat ik mijn excuses aan wilde bieden. Mijn vrienden begonnen allemaal hard te lachen en noemden me een mietje. Sindsdien ben ik geen vriend meer met ze en ben ik helemaal alleen.’
Tim heeft aandachtig geluisterd. ‘Zo, dat is nogal wat! En nu: wat wil je nu?’
Vince gaat wat verzitten. ‘Eigenlijk wil een keertje mee naar de kerk.’ Vroeger dacht ik altijd dat dom was, maar toen ik die man zo zag, dacht ik: die man heeft meer dan mij!’
‘Wat ben ik blij dat je dat wil Vince! Natuurlijk mag jij mee naar de kerk. De man die jullie uitgelachen hebben is ouderling in onze kerk. Zullen we daar morgenmiddag heen gaan? Ik denk dat hij ook heel blij zal zijn als hij het hoort!’
Vince trekt wat aan zijn schaats. ‘Ja, maar… kan dat wel voor die man?’
‘Natuurlijk wel! Ik weet zeker dat hij het heel fijn zal vinden! En wat ook fijn is: het is nu over anderhalve week kerst. De dominee kan dat zo uitleggen dat jij het ook begrijpt!’
‘Maar moet ik dan gelijk mee naar de kerk?’ Vince kijkt Tim een beetje verlegen aan.
‘Nee. We kunnen beter eerst naar de ouderling gaan, die kan je dan alvast wat uitleggen! Zullen we daar morgenmiddag heen gaan?’
Vince knikt. ‘Dat vind ik goed! Afgesproken!’
‘Prima!’ Tim geeft Vince een high-five. ‘Dan ga ik nu snel naar huis! Het is al laat! Morgenmiddag bij de lantaarnpaal voor mijn huis? Hoe laat?’
‘Zullen we half twee doen?’
‘Goed idee!’
De jongens schaatsen terug naar de grote ijsbaan. Inmiddels zijn er nog maar een paar mensen over gebleven. De koek en zopie tent haalt ook zijn vlaggen binnen.

‘Tot morgen hè!’ zegt Vince als hij de oprit van hun huis oploopt.
‘Tot morgen!’

‘Je bent behoorlijk laat Tim!’ Zijn moeder kijkt hem streng aan.
‘Ja sorry mam, maar ik heb een heel bijzonder verhaal!’
Moeder kijkt hem een beetje bijzonder aan. ‘Hoezo? Vertel eens!’
‘Ik schenk eerst even wat drinken in, dan zal ik het vertellen.’
Tim hoort de trap kraken. Vader komt naar beneden.
‘Zo kerel, lekker geschaatst?’
‘Jazeker pap!’ Samen met zijn vader loopt hij de kamer binnen.
‘Huib, Tim heeft een heel bijzonder verhaal zegt ‘ie.
Vader kijkt hem vragend aan. ‘Kom maar op met dat verhaal van je!’
Tim gaat er eens goed voor zitten. ‘Komt ‘ie, let op!’ zegt hij lachend. ‘Ik was dus aan het schaatsen toen Vince, de jongen van twee huizen verder, dat zoontje van buurman Bert-Jan, op me afkwam. Hij vroeg hoe het met me ging. Ik was een beetje achterdochtig omdat hij nooit zo vriendelijk doet. En als hij dat doet, is het meestal met een verkeerde bedoeling. Maar, dat bleek toch niet zo te zijn. Hij wilde zijn excuses aanbieden. Weten jullie waarom?’
Papa en mama schudden hun hoofden. ‘Nee, geen idee.’
‘Hij heeft spijt dat hij ons bijna ieder zondag uitlachte als wij naar de kerk liepen. Dat vond ik natuurlijk heel fijn om te horen.’
‘Hoe kwam hij daar zo bij dan?’ vraagt papa.
‘U bent me net voor’, glimlacht Tim. ‘Dat kwam zo…’ Tim vertelt het hele verhaal tegen zijn ouders.
Papa heeft aandachtig zitten luisteren. ‘Dat is heel mooi! Ik denk dat Diepeveen daar erg blij mee is, als jullie komen! Volgens mij geeft zijn zoon leiding aan de evangelisatieclub! Daar kan hij dan misschien eerst eens naar toe!’
Mama knikt. ‘Daar heeft papa gelijk in! Ik ben blij dat Vince zijn excuses aangeboden heeft!’
‘Ik ook’, reageert Tim. ‘maar nu ga ik snel slapen want ik ben behoorlijk moe!’
‘Goed idee! Welterusten!’

De volgende morgen wordt Tim pas laat wakker. Hij heeft gisteravond nog lang wakker gelegen. Hij moest telkens aan Vince denken. Hij heeft ook besloten dat hij vanmorgen eerst de ouderling op de hoogte zal stellen van hun bezoek. Dat leek ‘m wel slim!

‘Goedemorgen meneer Diepeveen. Met Tim van der Veen.’ Tim loopt door de kamer met de telefoon aan zijn oor.
‘Hallo Tim, wat is er jongen?’
‘Hallo. Ik hoorde van mijn buurjongen Vince dat hij pas met u gepraat heeft. Klopt dat?’
‘Of Vince met mij gepraat heeft? Ja, dat klopt wel ja! Pas waren er een stel jongens aan het proberen het ijs kapot te maken. Ik heb daar iets van gezegd. Maar toen begon de hele groep te lachen. Uiteindelijk heeft Vince zijn excuses aanboden. Maar, dat verhaal zal jij denk ik ook wel weten?’
‘Ja dat klopt. Dat heeft hij verteld. Hij vertelde mij dat hij er spijt van had. Ik heb met hem afgesproken dat we vanmiddag bij u langs zouden gaan. Kan dat voor u?’
‘Natuurlijk kan dat! Ik ben thuis, dus jullie kunnen langskomen!’
‘Dat is heel fijn. Kunnen we rond half twee bij u zijn?’
‘Dat is helemaal prima, ik zie jullie dan!’
‘Tot ziens meneer Diepeveen.’
‘Dag Tim!’
Tim verbreekt de verbinding en stopt zijn smartphone in zijn zak. Zo, dat is ook weer gebeurd. Op een holletje rent hij de trap af en gaat de kamer binnen. ‘Mam, we kunnen vanmiddag naar Diepeveen!’
‘Dat is fijn Tim! Wat vond hij ervan?’
‘Hij vond het fijn dat Vince spijt had! Hij wil graag dat we langskomen!’
‘Dat is geweldig mooi!’
‘Dat vind ik ook!’

‘Hé Vince!’ Tim leunt tegen de lantaarnpaal als hij Vince ziet aankomen.
‘Hoi Tim’, zegt Vince ietwat verlegen.
‘Zullen we gaan?’
‘Goed idee!’
Tim laat de lantaarnpaal los en de beide jongens zetten koers naar ouderling Diepeveen.

Vince drukt op de bel bij het huis van Diepeveen.
Bijna gelijk gaat de deur open. ‘Hallo!’ Ouderling Diepeveen steekt zijn hand uit. ‘Ik ben meneer Diepeveen, komen jullie verder!’ Hij laat de jongens binnen en sluit de deur. ‘Ga lekker zitten in de woonkamer! Willen jullie iets drinken? Ik heb ook cola hoor!’ zegt hij met een knipoog.
‘Cola, alstublieft’, zegt Tim.
‘Water’, zegt Vince er bijna gelijk achteraan.
‘Kijk, jij doet nou eens gezond!’ Diepeveen knikt naar Vince.
Vince kleurt een beetje. ‘Ik lust geen cola’, bekent hij.

Als ze allemaal voorzien zijn van drinken verbreekt de ouderling de stilte. ‘Vertel eens Vince, wat wil je me zeggen?’
Vince begint zijn verhaal. ‘Nou uhm, het was dus zo…’

Diepeveen knikt. Wat vind ik dat mooi om te horen Vince! Natuurlijk ben jij welkom in de kerk! Maar misschien is het slim om dan eerst naar de evangelisatieclub te gaan. Anders is het misschien nog een beetje moeilijk! Mijn zoon is samen met iemand anders leider van die club. Lijkt het je wat om naar die club te gaan?’
Vince knikt. ‘Dat lijkt me zeker wel wat! Ik zou het graag willen. Maar ik heb wel een probleempje: mijn ouders zijn helemaal tegen het Christelijk geloof. Als ik dan zeg dat ik naar een evangelisatieclub ga, worden ze heel boos. Ik moet het in het geheim doen. Eigenlijk wil ik ook niet alleen.’
Tim heeft de hele tijd stil zitten luisteren. ‘Ik ga dan wel met je mee naar de club Vince. Zeg thuis gewoon dat je naar een vriend gaat’
‘Kijk, dan is dat ook weer opgelost! Ga je dan zaterdagochtend naar de club toe?’
‘Ja, als Tim meegaat wil ik dat wel!’
‘Dat is mooi! En als je dan volgende week nog een keertje gaat kun je die zondag daarna mee naar de kerk. Dan is het kerst. Dat kan de dominee altijd goed uitleggen en vertellen. Goed plan?’
‘Heel goed plan!’
Diepeveen staat op. ‘Mooi! Ik zal het aan mijn zoon doorgeven. De club begint dacht ik om half tien, maar dat weet ik niet zeker. Zal ik jou anders een sms’je sturen met de tijden?’
‘Dat is goed. Maar dan moet u wel mijn nummer hebben. Dat is…’
‘Ho! Wacht even.’ Diepeveen loopt naar de keuken en komt terug met een papiertje. ‘Ja, zeg maar.’
Vince noemt zijn nul zes nummer.
‘Kijk, dan geef ik dat nog even aan jullie door. Hier heb je mijn nummer nog, dan kun je me altijd bereiken als er iets is! Goed?’
‘Helemaal goed!’ zegt Vince met een trotse grijns.
‘Geweldig!’ Diepeveen brengt de jongens weer naar de deur. ‘Ik hoop dat je het leuk vind op de club!’
Dat hoopt Vince ook.

‘Zullen we nog even gaan schaatsen?’ vraagt Vince terwijl ze weer naar huis fietsen.
‘Goed idee! Ik doe zo even mijn schaatsen aan en dan doen we nog een ritje!’

Zaterdag is Tim nog wat aan het rommelen in de schuur als zijn smartphone afgaat.
‘Tring… Tring…’
Hij haalt zijn mobiel uit zijn zak en zet het geluidje uit. Hij had een alarm gezet zodat hij zeker op tijd bij de lantaarnpaal zou zijn.

‘Hallo! Jij bent Vince?’ De man bij de deuropening geeft Vince een hand.
‘Dat klopt’, antwoordt die ietsjes onzeker.
‘Wat fijn dat je er bent! Ik ben meester Martijn! Ik hoorde van mijn vader, ouderling Diepeveen, dat je zou komen! Ga lekker zitten! We gaan zo beginnen!’
Ze gaan allebei zitten in de kring. Er zijn al wat meer kinderen uit de buurt. Sommige kent Tim wel. Zijn overbuurmeisje is er ook. Ze is flink wat jonger dan Tim, dus hij heeft er eigenlijk nooit contact mee.’

‘Welkom allemaal! Ook de nieuwe jongens en meiden onder ons van harte welkom! Ik zal eerst even uitleggen hoe deze ochtend verloopt: we beginnen straks met een stukje uit de Bijbel te lezen en te bidden, daarna denken we na over wat we gelezen hebben en mogen jullie vragen stellen. Als iedereen het Bijbelgedeelte snapt, gaan we aan het nieuwe knutselwerkje beginnen. Is dat voor iedereen duidelijk?’
Er komt geen reactie uit de zaal en gaat de man achter de lessenaar weer verder. ‘Ik ga nu een stukje uit de Bijbel lezen.’
Meester Martijn leest de geschiedenis van Daniël in de leeuwenkuil voor. Daarna doet hij een gebed en probeert de geschiedenis uit te leggen. Als hij daarmee klaar is mogen ze nog vragen stellen. Er zijn nog wat vragen over het Bijbelgedeelte, die meester Martijn zo goed mogelijk probeert te beantwoorden. Dan legt de meester het nieuwe knutselwerkje uit en gaan de kinderen aan de slag.

De club is voorbij. Vince en Tim lopen naar de kapstokken.
‘Vince, mag ik jou nog wat geven?’ Meester Martijn tikt Vince op zijn schouder.
‘Uh, ja. Geven mag altijd wel’, zegt hij met een grijns.
‘Dan heb ik hier een hele mooie Bijbel voor jou. Ik zou zeggen lees er veel in!’
Vince pakt het kleine zwarte boek aan en bekijkt het van alle kanten. ‘Dus dit is een Bijbel?’
Meester Martijn glimlacht even. ‘Ja, dit is een Bijbel. Kijk het staat er ook op.’ Hij wijst naar de gouden letters aan de voorkant. ‘Er staan ook psalmen in, die zingen ze in de kerk ook. Later dit jaar gaan we ze hier ook oefenen!’
Vince bekijkt de Bijbel nog maar eens. ‘Dankjewel! Ik ga er thuis eens goed in kijken!’
‘Dat is goed! Er zijn vast wel moeilijke woorden of andere dingen die je niet snapt. Je mag het altijd vragen hè? Je mag het op de club vragen maar ook aan ouderling Diepeveen!’
‘Ik snap het! Dan ga ik nu snel naar huis. Ik vond de vertelling die u deed wel heel mooi!’
Meester Martijn legt zijn hand op de schouder van Vince. ‘Dankjewel Vince, jij deed ook erg goed mee! Tot de volgende keer als alles goed gaat!’
Vince en Tim trekken hun jassen aan. ‘Tot de volgende keer!’

‘En? Wat vond je ervan?’ vraagt Tim als ze buiten zijn.
‘Ik vond het wel mooi! Die man kan goed uitleggen! Ik ga de volgende keer sowieso weer!’
‘Dat is superfijn! Ik ga dan weer met je mee hoor!’
‘Dat vind ik fijn!’
De jongens zetten koers naar huis.

‘En Vince, heb je er weer zin in?’
‘Zeker Tim! Ik heb nog eens in mijn Bijbel gekeken en heb nog een aantal moeilijke woorden opgeschreven.’
‘Goed zo! Welke?’
‘Poeh, dat zijn er best veel. Barmhartigheid en rechtvaardigheid onder andere.’
‘Dat is slim van je Vince! Meester Martijn kan dat vast wel aan je uitleggen!’
‘Weet jij die woorden eigenlijk wel?’
Tim denkt even na over wat hij terug zal zeggen. ‘De meeste wel, ook niet allemaal. Maar veel woorden legt de dominee ook in zijn preek uit.’
‘Jaja, ik snap het!’

‘Hallo Vince! Fijn dat je er weer bent! Heb je nog in je Bijbel gelezen?’
‘Jazeker heb ik dat gedaan! Ik heb zelfs een aantal moeilijke woorden opgeschreven. Zou u die kunnen uitleggen?’
‘Dat wil ik wel proberen hoor! Je mag ze straks stellen bij het vragenrondje. Goed?’
‘Prima!’ De jongens zoeken een plaatsje tussen de andere kinderen.
Meester Martijn legt de geschiedenis van Kerst uit aan de kinderen. Heel geboeid luistert Vince weer mee.

‘Vince? Ga je nu morgen nog mee naar de kerk?’ vraagt Tim als de club is afgelopen.
‘Ja, dat wil ik eigenlijk wel! Ik zeg thuis gewoon dat ik naar een vriend ga, dat geloven ze toch wel. Alles moet natuurlijk in het geheim.’
‘Geweldig dat je nog mee wil naar de kerk! Zorg je dat je dan morgen om uiterlijk kwart voor tien bij mij bent. Wil je ook een beetje nette kleren aantrekken?’
‘Ja, dat is goed! Ik zal proberen mijn netste pak uit de kast te trekken!’ antwoord Vince met een grijns.

Het is precies vijf voor half tien als de bel in het huis van Tim klinkt. Op een holletje loopt die naar voren. ‘Hé Vince, kom verder! We kunnen zo door! Ik moet nog even m’n haar in een modelletje leggen!’
‘Prima hoor! Vince laat zich neerzakken op een van de stoelen rond de keukentafel.
De vader van Tim komt de keuken binnen. ‘Welkom Vince, fijn dat je er bent!’ Hij geeft Vince een hand.
Vijf minuutjes later gaan ze op weg naar de kerk.

‘Tim! Ik ben zo blij dat ik meegegaan ben naar de kerk. Ik dacht eerst dat het Christelijk geloof een oud geloof was, maar dat is helemaal niet zo! Zeker niet! Ik blijf sowieso naar de evangelisatieclub gaan en kom ook zo veel als mogelijk is naar de kerk!’
‘Super om dit te horen Vince! Eén ding weet ik zeker: wij zijn vrienden geworden!’
‘Dat klopt helemaal! High five!’


Overzicht