Samen op weg naar Kerst
Kerstverhaal 12-18 jaar
‘Jongelui’, de stem van meneer Verbeek galmde over het parkeerterrein, ‘de boodschap is duidelijk. In elke bus moet er een folder terechtkomen. De brievenbussen met ‘nee-nee’ hoeven niet. Aan het eind van de avond zie ik jullie hier weer terug’. We keken elkaar aan. Iedereen had dikke jassen en handschoenen aan. Een aantal stonden te trillen op hun benen. Fietslampen werden aangezet en schenen over de groep jongelui die klaar stonden om de Kerstfolders te verspreiden. Ik keek een paar vriendinnen aan. ‘Zullen we dan maar?’, vroeg ik. De meiden knikten instemmend. Samen liepen we naar meneer Verbeek om de folders op te halen. Van mevrouw Verbeek wisten we welke wijk we moesten doen. Ik kende die wijk niet zo goed. Maar dat leek me juist leuk. Nadat we de folders hadden opgehaald, gingen we weg. We knepen in de handvatten van ons stuur om onze handen een beetje warm te houden. Lize had zelfs een muts opgezet. Al lachend fietsten we naar de eerste straat. Het was niet de eerste keer dat we dit deden. In mei hadden we ook al een evangelisatiefolder verspreid. Dat was erg mooi om te doen.
Marco van der Heyden leegde zijn brievenbus. Hij woonde inmiddels al zo’n 30 jaar in deze flat. Hij woonde er alleen. Kortgeleden waren hij en zijn vrouw gescheiden. Het beviel hem prima. Hij had aardige buren en ging bij zijn buurman geregeld een bakje koffie drinken. Die was ook alleen, dus dat kwam goed uit. Hij was oorspronkelijk al opgegroeid in deze stad. Hij kende dus inmiddels de stad al op zijn duimpje. Van beroep was hij schoenmaker. Het geloof had hij al jarenlang geleden vaarwel gezegd. Hij was er wel mee opgegroeid, maar nadat hij van zijn vrouw gescheiden was, zag hij het niet meer zitten. In een oogopslag zag Marco dat de brievenbus niet heel vol zag. De krant van het AD, waar hij een abonnement op had, een nieuwsbrief over het asielzoekerscentrum en een folder. Hij bekeek de folder heel even. Er stond met grote letters op: ‘KERST, DE GEBOORTE VAN DE ZALIGMAKER’. Die zou hij straks wel meteen bij het oud papier gooien. Wat heeft hij daar nu weer aan?
Al pratend hadden we de eerste straat al gedaan. Bij 3 van de ongeveer 20 huizen zat een ‘nee-nee-sticker’. Daar mochten we geen folder in doen, dus deden we dat ook niet. In de tweede straat waren er vooral flats. Dat ging lekker makkelijk. Lize en ik hadden de grootste lol met het proberen goed uit te spreken van de namen die op de brievenbussen stonden; sommige zijn zo lastig. Marilyn en Sarah waren al klaar met hun deel. ‘Joehoe, waar blijven jullie’, schreeuwde Sarah over de straat heen. ‘Sssst’, reageerde Marilyn meteen, ‘we moeten wel het goede voorbeeld geven’. Lize en ik waren net klaar en liepen naar Sarah en Marilyn. Samen fietsten we naar de volgende straat. Lize deed ondertussen uitgebreid verslag van de namen. Ik dacht ondertussen na over het doel van deze actie.
De folder lag al bij het oud papier. Hij had niet eens de moeite genomen om hem te lezen. Vandaag was hij een dagje vrij. Zijn buurman had hem gevraagd of hij bij hem een bakje zou komen doen. Daarmee had hij ingestemd. Alles beter dan de hele dag in zijn flatje blijven zitten. Om 10 uur stond hij bij de buurman voor de deur. Samen kletsten ze over koetjes en kalfjes. De buurman ging over een paar weken met pensioen; hij zag er tegenop. Hij was nooit getrouwd geweest en daarom zouden de dagen lang duren. Terwijl ze zaten te praten, viel het oog van Marco ineens op een folder, die ergens in een hoek lag. ‘KERST, DE GEBOORTE VAN DE ZALIGMAKER’, las hij weer. Hij wilde het niet, maar het deed meer met hem dan hij wilde toegeven. Toen hij na een uurtje naar huis ging, liet het hem niet los. De zin bleef door zijn hoofd dreunen.
Het doel van de actie was vrij eenvoudig. Mensen bereiken met het Evangelie. Dat was voor mij al snel duidelijk. Ik kon alleen maar hopen en bidden dat het effect mocht hebben. Al mijn medemensen, ze leefden allemaal in hun eigen wereld. Maar hoe mooi zou het zijn, al zou maar 1 persoon erdoor geraakt worden. De Heere werkt nog steeds. Dat realiseerde ik mij heel erg goed. We wonen allemaal in dezelfde stad, maar het leven van de meeste mensen ziet er zo anders uit. Kon ik maar over de straten schreeuwen, dat alleen door God het eeuwige leven te verkrijgen is. De meiden kletsten door, maar ik wilde hierover nadenken. Ik kon er alleen maar om bidden en ik nam mij voor om er mijn knieën voor te buigen. Meer dan dat kon ik niet doen. Ik voelde mij zo onmachtig.
De folder… Het liet hem toch niet los. Hij probeerde het ergens ver weg te stoppen. ‘Laat het nou Marco’, zei hij tegen zichzelf. Hij probeerde het leven te hervatten zoals het was. Hij ging weer naar de kroeg en vergat het voor een moment. Maar thuis dacht hij er weer aan. Dan zakte hij maar weer achter de televisie. Een fles wijn erbij, en hij was het weer even kwijt. Ook de volgende morgen op zijn werk probeerde hij er niet aan te denken. Maar het lukte niet. Zelfs Annet, zijn medewerkster, vroeg hem of er wat aan de hand was. Hij wist dat zij naar een evangelische kerk ging, maar het interesseerde hem niet zo veel. Van hem mocht iedereen geloven wat hij of zij wilde. Hij schudde zijn hoofd naar Annet. Hij ging haar echt niet met zijn problemen en worstelingen opzadelen. Toch merkte hij in de dagen erna dat ze hem met een vragende blik aankeek.
We waren bij de volgende straat. We schoten al aardig op. Ik vond het lastig om er met de meiden over te praten, wat ik net overdacht had. Ik vond het altijd lastig om over dat soort zaken te praten. Toen ik samen met Lize liep, kon ik het toch niet laten. ‘Ik hoop dat het effect mag hebben’, zei ik tegen haar. Tot mijn verrassing ging Lize er serieus op in: ‘Daar mogen we om bidden hoor!’ Zo gek waren mijn gedachten dus niet, bedacht ik mij later. Ik dacht eens terug aan hoeveel huizen we al gehad hadden. Wat de mensen ermee zouden doen. Zouden mensen de folder serieus gaan lezen? Wat zou ík doen? Ik weet het niet goed. Het is lastig voor te stellen. Ik ben ermee opgegroeid. Misschien dat mensen hem gaan lezen, maar het te ingewikkeld vinden. Of ze gooien hem meteen weg. In mei was er ook een evangelisatiefolder verspreid. Daarna was er een vrouw naar de kerk gekomen. Dat vond ik ontzettend waardevol. Iemand die er niks vanaf wist. God werkt dus echt nu nog steeds! Die gedachte maakte me hoopvol. Zou er nu weer iemand de stap naar de kerk maken?
Hij kon het toch niet laten. Op een dag na zijn werk liep hij naar de buurman en belde aan. De buurman deed open, en zei joviaal ‘hé buur, waar kan ik je mee helpen’. Marco raakte onzeker. Opeens voelde het spannend. ‘Ehh’, stotterde hij, ‘mag ik die Kerstfolder? Ik heb hem weggegooid, maar ik wil hem eigenlijk doorlezen’. ‘Natuurlijk’, zei de buurman, en hij ging hem zoeken. Het duurde even, maar toen kwam hij terug met de folder. Hij was een beetje verkreukeld. ‘Ik had hem juist vanmiddag in de prullenbak gedaan’ was zijn verklaring, ‘maarruh, hier heb je hem hoor’! Met een blik van verbazing keek de buurman Marco achterna.
We waren al bijna klaar. Sarah had even geteld in hoeveel straten we al waren geweest. Zeven van de negen straten waren klaar. Inmiddels waren we het al wel een beetje zat. Het was koud en donker. Ik had Marilyn al horen klappertanden. We wilden de 2 laatste straten zo snel mogelijk doen. Des te sneller zouden we naar huis kunnen om weer op temperatuur te komen.
Na een kwartiertje waren we klaar. Snel reden we terug naar het parkeerterrein achter de kerk. Daar bleken al meer groepen te staan. De dominee was er ook even, en maakte met een aantal folderaars een praatje. Mevrouw Verbeek had zelfs warme chocolademelk. Die had ze thuis opgewarmd en in thermosflessen meegenomen. Ik warmde mijn handen eraan en toen ik om mee heen keek, zag ik dat meer dat deden.
Marco ging op de bank zitten. Hij pakte de folder. Hij voelde dat hij het best wel spannend vond. Wat zou er in staan? Was het zijn nieuwsgierigheid waard geweest? Hij pakte de folder en ging er echt even voor zitten. ‘KERST, DE GEBOORTE VAN DE ZALIGMAKER’ stond erboven. Hij las de hele folder in een adem uit. Het deed wat met hem. Hij kon het niet beschrijven. Wat erin stond, was waarheid. Hij voelde het. Kerst. Al jarenlang vierde hij het met zichzelf. Soms kwamen er vrienden bij hem een wijntje drinken. Maar vaak voelde hij zich alleen. Dan zat hij maar op zijn flatje televisie te kijken. Hij had al jarenlang geen kerstboom meer. Wat had hij eraan? Maar nu… de folder. Hij is toch van het pad af? Nee, voor God is hij onbereikbaar.
In bed dacht ik er nog even over na. Het voelde goed en gaf voldoening. Tot dienst zijn van de Heere. Ik dacht aan al die dominees, evangelisten en zendelingen, die dit elke dag mogen doen. Elke dag zaad uit mogen werpen. Het liet me denken aan die gelijkenis. De gelijkenis van het zaad. De Zaaier gaat nog steeds uit. Het geeft hoop. Maar het geeft mij ook een hele grote verantwoordelijkheid.
Marco probeerde zijn leven weer te hervatten. De folder kwam ergens op de achtergrond. Hij duwde het weg. Zijn werk was prioriteit. ’s Avonds in bed dacht hij er wel eens aan. Maar dan probeerde hij snel aan iets leuks te denken. Annet merkte ook dat er iets niet helemaal lekker liep. Ze vroeg het ook aan hem. Maar ze kreeg een ontwijkend antwoord.
Op een dag stelde Marco haar een vraag, waardoor ze zich overrompeld voelde. ‘Annet, jij gaat toch elke zondag naar de kerk? Wat doen jullie daar nou eigenlijk?’ Annet probeerde het uit te leggen. Aan het eind van haar verhaal vroeg ze aan Marco waarom hij dat wilde weten. Marco gaf haar een ontwijkend antwoord. Inmiddels wist ze niet meer beter. Ze had ook niet verwacht dat ze op deze vraag wel eerlijk antwoord zou krijgen, maar eindelijk begon ze te begrijpen wat Marco de laatste tijd bezighield.
Ik was een lange dag naar school geweest. Toen ik ’s avonds eindelijk klaar was met mijn huiswerk, kreeg ik een appje van Marijke van Leeuwen. Ze vroeg of ik dwarsfluit wilde spelentijdens het Kerstfeest van de zondagschool op 2e Kerstdag. Meteen appte ik haar terug dat ik dat wel wilde doen. Een poos geleden hadden we ook een paar muziekavonden gehouden. Daar had ik ook erg van genoten. Helaas kon ik het niet meer met school combineren en was ik ermee gestopt. Maar met Kerst wilde ik wel meedoen.
Ik moest weer terugdenken aan die avond. De avond waarop ik, samen met velen anderen, de folders ging uitdelen. Zo’n folder is toch ook de verspreiding van Gods Woord? Allebei was het tot eer van God.
Hij had een Bijbel gekocht. Het gevoel dat hij iets moest ondernemen, was steeds sterker geworden. Nog steeds zag hij niet hoe het moest. Hij was al een keer langs de kerk gelopen. Maar er brandde geen licht, dus hij had niet aangebeld. God. Het leek zo mijlen ver weg voor hem. Hij zag het niet hoopvol in. Hij was in de Bijbel gaan lezen. Hij begreep er niet veel van. Het taalgebruik was heel moeilijk. Toch probeerde hij trouw te zijn. Elke avond probeerde hij een stukje te lezen. Hij probeerde zich er goed op te concentreren. Hij voelde dat het Woord van God, wel de echte waarheid was.
Het was gezellig. Samen waren we aan het oefenen voor de Kerstuitvoering. Er was behalve het orgel ook een harp, een panfluit en meerdere dwarsfluiten. Met elkaar oefenden we drie psalmen: psalm 84, 25 en 91. Samen met Marilyn, Sarah en Lize zouden we de tweede stem mogen spelen, terwijl de rest de normale wijs zou spelen. Het klonk heel mooi. Van zulke avonden kan ik echt genieten. Samen muziek maken samen de Heere loven. Wat kon muziek daar een mooi middel voor zijn! Samen. Wat is het waardevol dat ik zulke mensen om mij heen had. Mensen met wie ik ook over geloofszaken kon en mocht praten.
Het was 2e kerstdag. ’s Morgens had Marco uitgeslapen tot 10 uur. Daarna had hij zich verwend met een broodje ei. Het was toch Kerst? Dan mag je jezelf wel eens verwennen, vond hij. Maar van binnen dreunde die zin na in zijn hoofd: KERST, DE GEBOORTE VAN DE ZALIGMAKER. Zijn vrienden zouden eerst bij hem komen eten, maar hij had ze toch afgezegd. Hij zag het niet zo zitten. Hij wist al hoe het dan zou gaan. Zijn vrienden zouden alleen maar achter de televisie zitten en bier drinken. Daar had hij geen zin in.
Snel pakte ik nog mijn hoed en tas voor de kerkdienst. Ik moest haast maken om op tijd beneden te zijn voor het eten. Zo meteen zouden we naar de kerk gaan. Na de kerkdienst oefende ik nog even de Psalmen. Ik wilde proberen foutloos te spelen, want ik had er zo’n hekel aan om fouten te maken. Gelukkig ging het goed. Ik begon er steeds meer zin in te krijgen, maar ik werd ook steeds zenuwachtiger. Ik was altijd bang dat ik ontzettende zweethanden zou krijgen. Dan is spelen echt lastig! Eindelijk was het 2 uur en gingen we naar de kerk. Mijn zusjes hadden er al heel veel zin in. Ze moesten ook allemaal een tekst opzeggen. Ik kon hun teksten inmiddels ook al dromen. Zo vaak had ik ze moeten aanhoren!
De uren tikten voorbij. De krant had hij al een aantal keer doorgelezen. Een vriend had nog gevraagd of hij zou komen. Hij had geweigerd. Hij was er niet in de stemming voor. Hij voelde de neiging om een rondje te gaan fietsen. Diep in zijn hart voelde hij waarom. De kerk. Hij wilde erlangs fietsen. Waarom ook niet, niemand hield hem tegen. Hij pakte zijn fiets uit de berging en reed weg.
Mijn zusjes hadden al de tekst opgezegd. Gelukkig deden ze het allemaal. Ik vind het altijd erg mooi. Die kleine kinderen die een tekst opzeggen. Ze doen allemaal zo hun best! Nu was het pauze. Samen met Lize, Marilyn en Sarah schonk ik koffie in. Onze oma’s en hun vriendinnen die aan ons vroegen hoe het op school ging, onze broertjes en zusjes die even aandacht nodig hebben, ik genoot er altijd zo van! Maar ik voelde ook spanning, want na de pauze was het onze beurt. Marijke fluisterde ons nog even heel veel succes toe.
Al enkele minuten was hij aan het fietsen. Hij fietste langs de kerk. Er brandde licht. Eigenlijk was hij best wel benieuwd wat er achter die deuren zou zijn. Het licht brandde uitnodigend. Hij dacht even terug aan de folder. ‘We nodigen u van harte uit om een keer een dienst bij te wonen. U bent welkom’. Zou hij dan toch maar aanbellen? Na veel wikken en wegen durfde hij het. Er deed een man met een zwart pak open. Op de achtergrond hoorde hij fluiten. ‘Goedemiddag’, zei de man, ‘wilt u verder komen?’ Marco knikte. ‘Ik zag de folder en vanmiddag voelde ik de neiging om hier te komen’. De koster liep voor Marco uit. ‘Gaat u hier maar zitten’. De koster ging daarna naast Marco zitten.
Psalm 25 hadden we al gespeeld. Nu zouden we psalm 84 gaan spelen. Deze vonden we best wel makkelijk, dus dat zou wel goed komen. In mijn hoofd zong ik de woorden mee:
Hoe lief'lijk, hoe vol heilgenot,
O HEER, der legerscharen God,
Zijn mij Uw huis en tempelzangen!
Hoe branden mijn genegenheên,
Om 's HEEREN voorhof in te treên!
Mijn ziel bezwijkt van sterk verlangen;
Mijn hart roept uit tot God, Die leeft,
En aan mijn ziel het leven geeft.
Deze psalm. Hij had hem vroeger geleerd. Hij kan de woorden nog precies herinneren. Deze psalm was gezongen op de begrafenis van zijn oma. Hij weet het nog precies. Het raakt hem. Deze psalm heeft zo’n emotionele waarde voor hem. Hij kan zijn tranen niet bedwingen. Van de koster krijgt hij een zakdoek. Hij heeft hem nodig.
Ik zag hem zitten. Een man. Ik schatte hem op een jaar of 60. Ik kende hem niet. Hij kon zich niet meer goed houden. Ik dacht terug aan de avond van de evangelisatiefolders. Zou dat het uitgekomen zaad zijn? Zou de Heere dan nog werken? De koster kwam naar mij toe geslopen. ‘Rianne, wil jij even mee en met deze man praten?’ Mijn benen trilden toen ik op de man afliep. Samen hadden we een heel gesprek.
Het was maanden later. Elke zondag komt Marco in de kerk. De Heere is de Almachtige. Hem zij alle lof geprezen! De Heere heeft onze gebeden willen verhoren! Het zaad mocht gestrooid worden, en Hij gaf de vrucht.
Dit verhaal is het resultaat van een kerstverhalenwedstrijd die we in 2020 samen met de JBGG, HJW en LCJ organiseerden.