Recht praten wat krom is
Je kent de uitdrukking vast wel: recht praten wat krom is. Je weet dat je iets verkeerd doet, maar je hebt allemaal argumenten om het wel te doen. Wat recht is zou je dus goed kunnen noemen. En het kromme is fout.
Dat woordje recht gebruiken we wel vaker. Rechtdoen, rechtbank, rechter, enzovoort. Het hangt allemaal samen met gerechtigheid. Misschien ken je dat beeld van vrouwe justitia wel. Een vrouw met een blinddoek om, een weegschaal in de ene hand en een zwaard in de andere hand. Een bekend beeld in de rechtspraak. De blinddoek laat zien dat er zonder aanziens des persoons wordt rechtgesproken. De weegschaal is bedoeld om de bewijzen en getuigenissen te wegen. En het zwaard staat voor het vonnis dat wordt uitgesproken. Dat is rechtspraak: beoordelen of iemand onschuldig of schuldig is. En bij schuld volgt straf.
In Daniël 5 wordt de geschiedenis van de goddeloze koning Bélsazar beschreven. Hij geeft een groot feest waar een grote maaltijd klaarstaat en waar veel wijn gedronken wordt. Een werelds feest, waarbij gouden, zilveren, koperen, ijzeren, houten en stenen goden aanbeden worden. Plotseling worden de woorden: ‘gewogen, gewogen en te licht bevonden’ op de wand geschreven. De koning wordt door God geoordeeld en sterft diezelfde nacht. Opnieuw het beeld van de weegschaal: het leven en de daden van de koning worden gewogen. Resultaat? Te licht. Oftewel: hij is schuldig!
Hoe zit dat met jouw leven? Hoe is de balans als jouw leven gewogen wordt? In Romeinen 3 vind je het antwoord wat voor álle mensen geldt: ‘Er is niemand rechtvaardig, zelfs niet één.’ Het is dus het tegenovergestelde: we zijn onrechtvaardig. En degene die onrecht doet, verdiend straf. Dat is de straf die God Adam en Eva voorhield: ‘… ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven.’ En dat is werkelijkheid geworden. Mensen sterven en op een dag zullen jij en ik dat ook. Dan verschijnen we voor de hemelse Rechter en moeten we rekenschap afleggen van onze daden. De uitkomst is bekend: de weegschaal zal doorslaan naar één kant. Jouw zonden wegen zo zwaar, dat God niet anders kan doen dan ze straffen. Als de Heere Jezus spreekt over het laatste oordeel, dan geeft Hij er deze woorden aan: ‘Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid is.’ (Matth. 25:41). Maar de Heere Jezus sprak niet alleen déze woorden!
Hij beschrijft beeldend hoe Hij zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid. En vóór hem zullen alle volken verzameld worden en Hij zal rechtspreken. De schapen worden gescheiden van de bokken. De schapen zet Hij aan Zijn rechterhand, de bokken aan Zijn linkerhand. Tegen de schapen wordt gezegd: ‘Komt gij gezegenden Mijns Vaders, beërft dat Koninkrijk hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld.’ (Matth. 25:34). En even later noemt de Heere Jezus de schapen rechtvaardigen. Hoe kan een mens dan toch rechtvaardig genoemd worden? Dat kan door het geloof in Jezus Christus. Al je in Christus bent, ziet God de Vader je als een rechtvaardige! God heeft de toorn over de zonden op Zijn Zoon Jezus Christus uitgestort. Daarmee is aan Gods recht genoeg gedaan. De Heere Jezus Christus is de Plaatsvervanger! Hij gaat in de plaats staan van een schuldig mens. Ben jij gereinigd en gewassen door dat bloed van Jezus Christus? Dan ben je rechtvaardig en vind je herkenning in de woorden van R.M. McCheyne:
‘Maar toen mij Gods Geest aan mijzelf had ontdekt,
toen werd in mijn ziele de vreze gewekt.
Toen voelde ik wat eisen Gods heiligheid deed;
daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleed.
Toen vluchtte ik tot Jezus, Hij heeft mij gered!
Hij heeft mij verlost uit het vonnis der wet.
Mijn heil en mijn vrede en mijn leven werd Hij;
Ik boog me en geloofde, en God sprak mij vrij.
Nu ken ik die waarheid zo diep als gewis,
Dat Christus alleen mijn gerechtigheid is.
Nu tart ik de dood, nu verwin ik het graf,
Nu neemt mij geen satan de zegekroon af.’