Opvoeden in de kracht van de Heere
Hebt u wel eens nagedacht over de vraag waarom u een kind of kinderen hebt ontvangen van de Heere? Het zou voor iedere ouder goed zijn om een poosje over die vraag te mijmeren.
Maatschappelijk gezien zijn daar wel wat antwoorden op te geven. Maar lees de vraag expliciet: ‘waarom heb ik mijn kind van de Heere gekregen’? De klemtoon zou je op verschillende woorden kunnen leggen. Door dat te doen kunnen er verschillende antwoorden naar boven komen.
Al tijdens de schepping heeft God de zegen van voortplanting gegeven. In Genesis 1 : 22 lezen we dat God de dieren zegent: “Zijt vruchtbaar en vermenigvuldigt, en vervult de wateren in de zeeën; en het gevogelte vermenigvuldigde op de aarde.” En in vers 28 wordt ook de mens gezegend. “En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt, en vervult de aarde…” In vers 31 volgt dan: “En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed.”
Van het begin af heeft God het zo gewild. Een zegen voor mens en dier dat zij zich kunnen vermenigvuldigen. Maar is dat zo gebleven? In Gen. 6 : 6 lezen we het antwoord: “Toen berouwde het den HEERE dat Hij den mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart.” God heeft er genoeg van. De mensen leven zich uit in zonden en boosheid. En toch is dat niet het einde van het menselijk geslacht. Nee, God spaart Noach en zijn gezin. En opnieuw zegent God het menselijk geslacht! “En God zegende Noach en zijn zonen, en Hij zeide tot hen: Zijt vruchtbaar en vermenigvuldigt de aarde;” Gen. 9 : 1. Het is opmerkelijk dat God die zegen opnieuw geeft, terwijl Hij weet dat de mens niet veranderd is. Er is geen goeds van de mens te verwachten. Toch was het nodig dat de mens zich voort zou planten. Hoe zou anders de beloofde Messias kunnen komen? Zijn komst was al beloofd in de moederbelofte (Gen. 3 : 15). En wat God belooft, dat doet Hij.
Kinderen zijn dus een zegen van de Heere! Ervaart u hen als zegen? Ziet u het als een vervulling van de belofte die de Heere geeft in Psalm 128? “Uw huisvrouw zal wezen als een vruchtbare wijnstok aan de zijden van uw huis, uw kinderen als olijfplanten rondom uw tafel.” Of is het u meer een last? Of kijkt u misschien angstig naar de wereld waarin uw kinderen opgroeien, en maakt u zich zorgen over hun maatschappelijke toekomst? Of vraagt u zich af of u hen wel een goede opvoeding kunt geven? Niet in het minst in geestelijk opzicht? Volkomen begrijpelijk. En toch. Ik stel u graag de vraag: van wie verwacht u het? Van uzelf, uw eigen opvoedkunde? Of toch van een Ander?
Ja, we zijn geroepen om onze kinderen op te voeden. Dat is nog eens bevestigd toen u ze ten doop hield. U beloofde hen te zullen onderwijzen in de leer. Hoe ziet dat onderwijs in uw gezin eruit? Zijn er vaste momenten dat u samen uit de Bijbel leest, dat u bidt en dat u samen doorpraat over dat wat God wil leren in Zijn Woord? Hebt u uw kinderen voorgehouden wie ze zijn in zichzelf? En hebt u hen voorgehouden Wie God is en Wie Hij voor hen wil zijn? Is er ruimte voor uw kinderen om vragen te stellen? Vragen waar u misschien zelf allang niet meer bij stilstaat, maar die heel wezenlijk zijn. Of is het zo dat we verder moeten met ons dagprogramma, geen tijd? Ik realiseer me: die vragen stellen is heel wat makkelijker dan ze beantwoorden. En toch moeten we het onszelf telkens weer afvragen: ‘ben ik net zo bezet met het zielenheil van mijn kinderen, als met hun vorderingen op school of op het werk?’ Een ouder wil het beste voor zijn kind. Hét beste is: verzoening met God.
En toch moeten we het onszelf telkens weer afvragen: ‘Ben ik net zo bezet met het zielenheil van mijn kinderen, als met hun vorderingen op school of op het werk?’
In de Bijbel vinden we een voorbeeld van een vader die het goede zoekt voor zijn kinderen, maar ook een voorbeeld van een vader die het niet goed doet. Zo laat Job ons het goede voorbeeld zien. Na elke feestmaaltijd die zijn kinderen organiseerden, bracht Job een brandoffer voor de Heere. “Want Job zeide: Misschien hebben mijn kinderen gezondigd en God in hun hart gezegend. Alzo deed Job al die dagen.” Zijn wij zo bezig met het leven van onze kinderen? Verzoening vragend over hun zonden? Jobs kinderen zullen vast gezien hebben dat hun vader voor hen offerde. Het is aannemelijk dat hij zijn kinderen er op aangesproken heeft. Het andere voorbeeld is Eli. Hij liet het na zijn zonen te waarschuwen tegen hun zondige leven. Dat bracht Gods oordeel over zijn gezin. We moeten als ouder onze verantwoordelijkheid nemen in de opvoeding.
Opnieuw stel ik de vraag: van wie verwacht u het? Verwacht het niet van uw eigen kunnen. Verwacht het van de Heere. Hij is het Die kracht geeft. Daarom is uw kind gedoopt. Om daarmee te belijden dat er geen kracht in het kind is, maar dat alles bij Hem vandaan komt. Hij heeft Zijn beloften gegeven, verzegeld en bevestigd aan het voorhoofd van uw kind. Daarmee kunt u naar Hem toe. ‘Heere, u hebt mij dit kind gegeven, het is van u. Reinig het, was het van zijn zonden, werk met Uw Heilige Geest in dit kind, opdat het u mag vrezen, dienen en liefhebben.’ Dan mogen we het van God verwachten. We mogen Hem vragen om heil voor het kind, maar ook om hulp en kracht bij de opvoeding.
Het heil is uit de verdienste van Jezus Christus en door Zijn Geest die het in het hart werkt. Die kracht is niet alleen nodig voor vernieuwing van ons leven, maar ook om in gehoorzaamheid te kunnen leven. Onze gebeden, ons Bijbellezen, de gesprekken met uw kinderen het is alles door Zijn kracht. We hoeven het niet zelf te kunnen. Ja, we hebben onze verantwoordelijkheid. Maar vertrouw erop dat God u geeft alles wat u ontbreekt. Om Zijn kruisverdienste!