Ook doeners denken
De opdracht is helder: beeld met jouw groepje de betekenis van Pasen uit en presenteer daarna jullie schilderij aan de anderen.
Enthousiast verdelen de kinderen zich rondom de tafels. De eerste tekent direct met vetkrijt een grote boog en zegt: ‘Waarom is het Pasen?’ Een groepsgenoot is verbaasd: ‘Wat doe je? We moeten toch eerst weten wat we gaan tekenen?’ ‘Weten? Het gaat toch over Pasen? Daar hoort een open graf bij. Als de Heere in het graf gebleven was, kon Hij onze zonden niet vergeven. We kunnen toch tekenen en praten tegelijk? Steeds als we weer iets weten, tekenen we het erbij.’
Iedereen is anders
Hoe zou je het zelf aanpakken? Maak je eerst een woordweb? Ga je eerst lezen hoe het in de Catechismus verwoord staat? Denk je vanuit beelden en ga je wat je tekent vertalen naar omschrijvingen? Of denk je luisterend mee met de anderen en wacht je tot iemand zegt: ‘jij kan goed tekenen, hier mag een kruis’?
Het laat zien dat iedereen ontzettend verschillend is. Die verschillende jongeren zitten bij elkaar in de groep tijdens club, vereniging en catechese. Dat vraagt heel wat inzicht, originaliteit en organisatietalent van de leidinggevende en catecheet. Want je wilt iedere jongere aanspreken en bereiken. Je zoekt contact van hart tot hart.
In model
In de afgelopen decennia zijn er meerdere modellen verschenen die de verschillen tussen mensen (en dus ook jongeren) inzichtelijk maken. Dat kan bijvoorbeeld op relationeel gebied. Het functioneren binnen een groep wordt dan verwoord met thermen als gezagsdrager, organisator, volger, verkenner, sociaal werker of joker.
Psycholoog en pedagoog David Kolb (1939) koos voor een ander terrein. Hij maakt verschillen in het leerproces zichtbaar. Hij onderscheidt vier leerstijlen: denker, beslisser, doener en dromer. Als we het hebben over ‘doeners’ kunnen we niet om de andere leerstijlen heen. Ze worden zichtbaar in onderstaande afbeelding:
Startpunt bepaalt
Bewust of onbewust is zo’n afbeelding een spiegel en bedenk je waar je zelf staat. Ben ik een denker? Of meer een beslisser of doener?
De verschillende leerstijlen zijn met elkaar verbonden. Het gaat vooral om je startpunt. Wat is het gedrag dat het beste bij je past in situaties? Vervolgens blijf je daar niet. Want ook een denker die verschillende oplossingsmogelijkheden uitdenkt, zal een keer moeten beslissen en gaan uitproberen. Als vervolgens blijkt dat zijn manier niet het gewenste resultaat heeft, gaat hij na waar het mis ging en hoe dit anders zou kunnen. Zo is hij weer terug bij zijn beginpunt.
Dat geldt ook voor een doener. Hij gaat aan de slag en merkt of zijn gekozen actie het resultaat heeft dat hij verwacht. Als dat niet zo is, gaat hij nadenken hoe het anders kan en probeert dit vervolgens weer uit. Als je hier bovenstaande afbeelding naast legt, is voor de doener de cirkel weer rond.
Variatie
Hoe ouder we worden, hoe meer we leren om deze leerstijlen in verschillende volgorden te gebruiken. Die vaardigheid komt goed van pas in het werken met jongeren. Als je je bewust bent van verschillen heb je een instrument in handen om variatie aan te brengen in je inleiding, presentatie en opdrachten en weet je de verschillende jongeren aan te spreken. Hoe meer zij zich aangesproken voelen, hoe meer betrokkenheid en motivatie er zal zijn.
Niet iedere JV-avond hoeft daarom dezelfde opzet te hebben. Door afwisseling bedien je meer verschillende jongeren. De ene jongere vindt het heerlijk om via een stevige inleiding veel te leren. De ander heeft meer baat bij een interactieve presentatie over een onderwerp en bij de volgende komt de boodschap vooral over tijdens de praktische voorbeelden en opdrachten.
Voorbeelden zijn een prachtig hulpmiddel om bij doeners kennis over te dragen. En dat komt in het kerkelijk jeugdwerk goed van pas. Je wilt hen meer kennis geven over Wie God is, hoe Hij werkt, over dogmatische begrippen en wat God van de jongere vraagt. Zo krijgen bekende klanken ook inhoud voor hen. Als je de kern van de inleiding of Bijbelstudie hebt bepaald, kun je daar vervolgens een voorbeeld bij zoeken.
Twee voorbeelden
Vanuit het nieuws: In Frankrijk werd een groep mensen gegijzeld in een supermarkt. De meesten konden vluchten via een nooduitgang. Agenten kwam op de melding af. Agent Beltrame bood aan de plaats van de laatste gegijzelde, een jonge vrouw, in te nemen. Zij kwam dus vrij. De agent liep daarbij drie schotwonden op en is de dag daarna aan zijn verwondingen overleden. Hij was net voor de wet getrouwd en zijn huwelijk zou binnenkort binnen de rooms-katholieke kerk ingezegend worden. Bespreek met de jongeren het gedrag van deze agent. Wat roept dit bij hen op? Welke betekenis heeft de daad van deze agent? De kranten stonden er vol van: ‘Hij stief voor het vaderland, wat een zelfopoffering, hij verrichtte een heldendaad.’ Bij het praten over plaatsvervangend sterven is de brug naar de Heere Jezus snel gemaakt. Wat betekent Zijn lijden en sterven? Door het voorbeeld zijn de jongeren al gefocust op de kern van je avond.
Vanuit een situatie: Stel je voor dat jullie gaan verhuizen. Je vader vindt een straat waar hij wel wil wonen. Er zijn nog drie woningen leeg. Alle drie hetzelfde, even mooi en dezelfde prijs. Welk huis kies je? Je gaat na wat voor buren je krijgt. Bij huis 1 krijg je een buurman die pas ontslagen is vanuit de gevangenis voor een dubbel vergrijp. Bij huis 2 woont er een vluchtelinggezin naast je. Bij huis 3 woon je naast een gezin waarvan de zoon op dezelfde school zit als jij.
Jouw stem telt mee in de keuze van je ouders. Welk huis kies jij? Laat de tieners hun naam op een post-it schrijven die ze bij het huis plakken. Of verdeel de ruimte in 3 groepen en laat ze naar het huis lopen van hun keuze. Waarom kiezen ze dit huis? Laat ze met elkaar in gesprek gaan. Wij mensen kijken vaak naar de buitenkant. Op grond daarvan maken we onze keuzes. Hoe doet de Heere Jezus dat? Vervolgens lees je met hen een geschiedenis uit het NT waar Jezus in gesprek gaat met tollenaren of de ontmoeting met de overspelige vrouw.
Dichtbij brengen
Het gebruik van voorbeelden helpt om de Bijbelse inhoud begrijpelijk te maken en te koppelen aan het leven van de jongere. Want de Bijbel is niet alleen een boek van toen en over lang geleden, maar is ook vandaag nog ontzettend actueel. Als leidinggevende heb je de mooie en bijzondere taak om deze inhoud dichtbij te brengen en het werk van Christus te laten glanzen. In afhankelijkheid en verwachting. Want Gods Woord heeft kracht, ook in harten van jongeren.