Oog voor doeners in de kerk
Stoere jongens op werkschoenen en klompen, dat waren het. Ze kwamen trouw naar catechisatie en stelden niet al te veel vragen.
Ze vonden het prima als ik hen vertelde hoe het allemaal zat met God en geloof, ik had er immers voor geleerd. Na de catechese stapten enkelen op de fiets, één kwam er standaard met de tractor. De jaren dat ik hen op catechisatie had, in een gebouwtje te midden van het buitengebied van De Valk bij Lunteren, draag ik als warme herinnering mee. Ze geven me een hart voor doeners in de kerk.
Uit het leven
Kort voor zijn overlijden mailde hij me met een vraag. We zouden er samen over spreken en maakten een afspraak tijdens een tentweek voor kinderevangelisatie in het dorp. We zouden samen ’s nachts wachtlopen, dan hadden we rustig de tijd voor een goed gesprek. Het kwam er niet van, want hij werd bij een ongeval uit het leven gerukt. Deze twintigjarige catechisant was een doener. Een uitstekende werknemer voor zijn baas. Na de Havo ging hij naar het HBO; die opleiding deed hij in één jaar, zoals z’n broer glimlachend vertelde. Na een jaar hield hij het namelijk voor gezien. Hij wilde werken. Hij had het ver kunnen schoppen gezien zijn praktische inzicht en ondernemerszin. Het mocht niet zo zijn, de Heere nam hem weg.
Doeners
Waar je bij denkers gezag verdient door een sluitend antwoord te geven op een complexe vraag, zijn doeners niet overtuigd. Zij horen namelijk niet allereerst of wat je zegt analytisch klopt en op schema is te zetten, maar kijken vooral naar wie ze voor zich zien. Is die man voor de groep een vent, of een watje. En als hij een watje is (theologen zijn immers niet de stoerste beroepsgroep), kan hij dat dan goedmaken door betrouwbaarheid. Het gaat immers niet om wat iemand zegt, maar om hoe hij is.
Als je het vertrouwen van doeners krijgt, dan heb je er een groep trouwe verdedigers bij. Als een cordon beveiligers plaatsen zij zich om hun catecheet of predikant. Wat hij zegt is waar, want hij heeft ervoor geleerd. Dat blijkt, kijk maar naar hoe hij leeft. Daar zit tegelijkertijd de zwakke schakel. Want we doen als catecheten en jeugdwerkers immers zelf ook niet altijd wat we zeggen? Dan past een eerlijke houding en schuldbelijdenis als zij je daarop aanspreken. Openhartig en onomwonden. ‘Ja, ik reed daar te hard. Dat was niet goed van mij. Dat zwaar roffelende motorblok met 200PK kan ik niet altijd weerstaan.’ Naar mijn ervaring vergeven ze je het dan terplekke en sluiten zich de gelederen. Met een grijns op hun gezicht, alsof ze willen zeggen: ‘Je zou het niet zeggen, maar hij is er toch één van ons.’
Ervaringsleren
Het is opvallend dat je met jongeren die hoog scoren als het om leerprestaties gaat, niet makkelijk contact krijgt over het echte geleefde leven. Ze discussiëren graag, maar leggen daarbij het hart niet direct op tafel. Doeners zijn daar vaak wat makkelijker in. Als je vertrouwen van ze krijgt, vertellen ze je klip en klaar waar het op staat. Zeker als ze merken dat je niet direct met een meetlat en oordeel aankomt.
Hoewel allerlei karaktertypes zich niet laten labelen door ‘denker’ of ‘doener’ zien we in de praktijk wel dat doeners meer experimenteren dan denkers. Ze proberen het gewoon uit. Hoeveel bier je aankunt? Dat weet je toch pas als je een keer fors aangeschoten bent geweest? En of je dan nog op de fiets thuiskomt, dat merk je ook vanzelf. Zo besloot een groep jongens eens om hun benevelde vriend in het bakje achter de tractor te leggen en naar huis te rijden. Helaas werd dat een pijnlijk ritje, want hij rolde er al snel uit op straat. Hij was toen wel weer helder. Ik deel dit waargebeurde voorbeeld om aan te geven hoe het werkt onder doeners. Gewoon proberen, dan weet je het.
Helaas gaat het niet alleen rondom alcohol mis. Ook ten aanzien van seksualiteit zien we dat praktische jongeren meer experimenteren. Waar anderen niet verder durven dan fantaseren, zullen zij het eerder in het echt proberen. Met alle gevolgen van dien.
Het gaat er hierbij niet om dat we verschil maken in waardering tussen de manier waarop denkers en doeners omgaan met grensoverschrijdend gedrag. Wel dienen we oog te hebben voor het onderscheid in natuurlijk gedrag. Daarom hoeven we bij doeners niet om de zaak heen te draaien als we hen ergens op aanspreken. Zeg maar gewoon waar het op staat. Dat valt niet mee als je zelf in aanleg een denker bent.
Praktijkonderwijs
Nadat ik een inhoudelijke bijdrage mocht leveren bij een mannenochtend sprak een oud-klasgenoot van de basisschool mij aan. Na het praktijkonderwijs werd hij vrachtwagenchauffeur. Als king of the road toert hij door Europa. Toen hij me in de pauze de hand schudde voelde ik kracht. Een kerel waar je niet zomaar langsheen kijkt. Met een donkere krachtige stem vertelde hij me hoe de Heere in zijn leven was gekomen. Hij leerde zichzelf kennen als zondaar en Christus als Zaligmaker. Niets was meer hetzelfde. Het raakte me. Later hoorde ik via-via dat hij jonge jongens meeneemt tijdens buitenlandse ritten. Onderweg zingen ze luidkeels Psalmen en zet hij steevast een preek op. Natuurlijk laten ze zich ook het friet en de frikadellen goed smaken, met een pint gerstenat op z’n tijd. Ik gun al mijn catechisanten zulke vrachtwagenchauffeurs in de gemeente!
Voorbeelden
Doeners leren jeugdwerkers, catecheten en predikanten dat sluitende redeneringen niet altijd een goed antwoord zijn op hun vragen. Want wat heb je aan een omhaal van woorden, als je binnen een paar zinnen al bent afgehaakt. Spreek doeners aan met praktische voorbeelden en heldere taal. Wie ‘Gods trouw aan Zijn verbond’ uit wil leggen aan doeners komt niet weg met een schema op het bord, maar moet aan de hand van een voorbeeld duidelijk maken wat wordt bedoeld. Dat iemand die getrouwd is niet vreemd mag gaan, begrijpen zij heel goed. Zo maakte de Heere het ook duidelijk in het boek Hosea. Laten we dus zo concreet zijn als de Bijbel het ons leert.
Hartetaal
Praktische jongeren laten zich makkelijker aanspreken via het hart dan het hoofd. Zij willen ervaren dat er een hart klopt onder dat wat de persoon voor de groep meent te moeten zeggen. Of het hem zelf raakt. Welke prijs hij bereid is te betalen voor de waarheid die hij zegt te dienen. Het gaat bij geloof voor hen immers niet om een denkmodel dat je kunt beredeneren, maar om een zaak van ‘to be or not to be’. Doeners gaat het om de waarheid en die verstaan zij via het hart.
Waar de Heere door het werk van de Heilige Geest leven-vernieuwend werkt in het hart van jongeren ontstaat er de behoefte om te leren. Dat is onmiskenbaar het gevolg bij zowel doeners als denkers. Biedt jongeren die het leven praktisch benaderen eenvoudige uitleg bij het Woord, zodat zij houvast krijgen. Dan zullen juist de doeners het geleerde onomwonden delen met anderen. Want waar hun hart vol van is, stroomt de mond van over.