Onze redding is niet maakbaar
‘Onze God is de jongere nabij die tot Hem zucht’, daarmee bemoedigd Prof. dr. W. van Vlastuin jongeren die zich afvragen of verlossing ook voor hen mogelijk is. ‘We zien hoe Christus recht gedaan heeft aan God en daarom krijgen we Hem zo onuitsprekelijk lief.’
Als een jongere zegt: ‘Ik ben onbekeerd, wat doe ik daarmee?’ Wat is dan uw reactie?
‘Het boekje Onbekeerd, wat doe ik ermee? heb ik geschreven om de geweldige nood van het leven zonder God open te leggen en tegelijk te wijzen op de onuitputtelijke rijkdom in Christus. Dat zijn de twee accenten die ik in zo’n gesprek zou leggen. Enerzijds kunnen we nooit diep genoeg doordrongen zijn van onze nood, en anderzijds kunnen we nooit groot genoeg denken over Gods brandende hart. ‘
Jezus stierf voor zondaren, ik ben een zondaar. Als ik het ‘zondaarsgebed’ bid, ben ik dan gered?
‘Het zondaarsgebed luidt:
Lieve Heere God en Vader, ik wil vandaag met mijn leven bij U komen. Ik wil vergeving vragen voor mijn zonden. Alle zonden die ik, in mijn leven zonder U, heb begaan. Ik zie in dat ik het offer van de Heere Jezus Christus nodig heb voor vergeving van die schuld ten opzichte van U. Heere Jezus, ik wil U aannemen als mijn persoonlijke Redder en Verlosser. Dank U dat U ook voor mijn zonden stierf aan het kruis. Ik wil mijn hart voor U openen. Wilt U door Uw Heilige Geest in mijn hart komen wonen en mij vernieuwen van binnenuit. Leer mij om U te volgen en te gehoorzamen. Leer mij Uw woord te lezen en te begrijpen. Dank U dat ik op grond van Uw woord mag weten kracht ontvangen te hebben om een kind van God te worden. Ik leg mijn leven van nu af aan in Uw hand. Amen
Ik hoop dat het duidelijk is dat we niet zalig worden door een bepaalde formule. Onze redding is niet maakbaar en de laatste beslissing ligt niet bij ons. De farizeeër kan de woorden van de tollenaar napraten zonder verbroken hart. De tollenaar kan een gebed bidden dat veel korter is dan dit zondaarsgebed, het kan bestaan uit de noodschreeuw: ‘Heere, help?!’ Onze God is de jongere nabij die tot Hem zucht, zodat we niet eens meer een woord hebben om uit te spreken.’
Komen tot Christus, hoe gaat het dan wel?
‘Het grote geheim van onze redding is dat we onszelf verliezen en God overhouden. Dat kan in één preek zoals op de pinksterdag, dat kan een lang proces zijn van jongs af aan, de Heere kan er moeilijke omstandigheden voor gebruiken, opvoeding en vrienden hebben hun invloed, de één ervaart het emotioneler en de ander ervaart heel concreet de beperkingen van het verstand, het kan zich dramatisch in ons leven voltrekken en het kan ook zijn dat we door het suizen van een zachte stilte worden getrokken. Vergelijk het met twee jonge mensen die verkering krijgen: De één weet jaren later precies te vertellen hoe laat het die zaterdagavond was dat de vonk oversprong en bij de ander groeide de wederzijdse genegenheid in een geleidelijk proces.
Hier doet de Heilige Geest Zijn verborgen werk. Hij schrijft het evangelie in ons hart, zodat we zien dat God werkelijk is zoals Hij zegt. Door het evangelie blikken we in Zijn geopende hart.
Het kan wel eens goed zijn om na te denken over het proces waarin we tot Christus zijn gekomen, maar de keerzijde van deze bezinning is dat we denken dat we het lek boven water hebben, terwijl God dagelijks vertoornd op ons is (Calvijn). Daarom hebben we elke dag het levende geloof nodig. Gods wet laat ons zien hoezeer we schuldig staan aan Gods geboden. We ontdekken dat er in ons hart slechts wantrouwen en verzet tegen God leeft. We erkennen dat we Gods toorn waard zijn en dat we geen millimeter naar God kunnen zetten. In deze nood horen we het evangelie. We kunnen het niet klein krijgen, we voelen dat we het niet waard zijn, we zijn bang voor goedkope genade, we vrezen dat we ongeschikt voor Gods heil zijn. Sommigen worden aangevallen over de verborgen agenda van Gods verkiezing. Hier doet de Heilige Geest Zijn verborgen werk. Hij schrijft het evangelie in ons hart, zodat we zien dat God werkelijk is zoals Hij zegt. Door het evangelie blikken we in Zijn geopende hart. De rijkdom van Zijn brandende hart geeft ons verwachting, zelfs voor onszelf. We zien hoe Christus recht gedaan heeft aan God en daarom krijgen we Hem zo onuitsprekelijk lief. Zo wordt de overgave in ons hart geboren, de vreugde en de vrijheid, de vaste zekerheid en de hoop op het eeuwige leven. Kortom, we worden zeker van Jezus Christus voor onszelf, terwijl dit geloof in een ongelovig hart woont.’
U spreekt geregeld over de ‘eenheid met Christus’. Wat bedoelt u daarmee?
‘We worden niet alleen gered door Christus, we geloven niet alleen in Christus, maar er is een levensgemeenschap met Christus. Christus en de christen zijn één zoals man en vrouw, zoals de Wijnstok en de ranken, zoals Hoofd en lichaam. Zo word ik zalig in levensgemeenschap met Christus als mijn leven, mijn wijsheid, mijn gerechtigheid, mijn zondevernieler, mijn kracht, mijn vreugde. Dit is een onuitsprekelijk geheimenis waar ik nog steeds niet over uitgedacht ben.’