Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?
Weleens alleen gestaan? Zo, midden op het plein bij school? Of op een verjaardag, buiten de kring? Dat je het voelt steken, omdat anderen geen contact met je maken terwijl je daarnaar verlangt? Dat is moeilijk. Dat is zwaar. Je treft aan het middelste kruis Jezus. En Hij is ook alleen. Zielsalleen. Supereenzaam.
En dat terwijl er mensen genoeg in de kring rond het kruis te vinden zijn: een groepje vrouwen met wat discipelen, soldaten met een hoofdman, iets op afstand de Joodse leiders. En ze bespotten Hem. Met felle, bijtende spot keren ze Zijn woorden tegen Hem. Als Hij God is, dan kan Hij Zichzelf toch immers wel van het kruis verlossen?! En de moordenaars naast Hem stemmen in met hun klagende hoon. Verlos Uzelf, en ons!
En als je dan bespot wordt, dan is het zo fijn als er iemand is die het voor je opneemt. Dat je opeens voelt tegenover de anderen niet alleen te staan. Jezus heeft Zijn Vader in de hemel. Grijpt God in? Doet Hij iets? Jawel, er gebeurt iets. Ten overstaan van allen in heel Israël wordt het donker. Inktzwart. Drie uren lang. In de spot staat Jezus alleen. Zijn Vader helpt Hem niet. Het lijden krijgt een dieptepunt.
Zou Jezus nog vrijwillig lijden denk je? Reken maar! Hij draagt de straf, gekozen. Volledig. Helemaal vrijwillig. Drie uur duurt de inktzwarte nacht. Als signaal van de hemel gaat het licht uit. De zon trekt haar stralen in. De Vader biedt de Heere Jezus geen hulp meer in het ondergaan van de toorn en het dragen van de straf. Gaat Jezus ten onder in dit lijden? Is het in deze zwarte, zware strijd teveel, nu Zijn Vader als het ware Hem niet meer helpt? Wie zal er een fractie van kunnen begrijpen?
Na drie uren klinkt de wrange vraag. Een belijdenis en klacht tegelijk. Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Jezus roept in het Aramees. Dat is zijn moedertaal. Het geeft aan dat Hij zo intens geraakt en betrokken is bij het lijden dat Hij ondergaat. Deze vraag markeert het dieptepunt van Zijn lijden aan het kruis. Als een rauwe kreet naar de hemel. En tegelijk roept Hij: Mijn God. Zijn Vader is niet langer Zijn Vader in het moment, maar: Mijn God. In het geloof in Zijn God blijft Jezus staande in de strijd.
Deze tekst staat in Psalm 22. Jezus citeert dit niet voor niets juist nú. Ook in Psalm 22 is er sprake van een dichter die bespot wordt en geen hulp krijgt. Wat leren we uit dit vierde kruiswoord?
- Hoe alleen je ook staat – Jezus koos er vrijwillig voor om méér alleen te staan dan jij. Hij weet wat je doormaakt. Je kunt altijd een (be)roep op God doen.
- Het is niet op voorhand verkeerd om aan God waaromvragen te stellen. Jezus geeft ons hier in Zijn lijden dit voorbeeld. Let wel op de intentie waarmee je zo’n vraag aan God voorlegt.
- Ervaar je God op afstand, is de Vader-naam te moeilijk voor je ervaring, dan blijven er andere teksten over in het geloof: mijn God. Ook een belijdenis (denk aan Ruth).
- Realiseer je dat Jezus elke vorm van lijden kent. Hij is hier in het lijden ook voluit mens. Hij weet wat je nodig hebt in verdriet, pijn, gemis, eenzaamheid en bij spot of pesten.
- Hij dit deed alles vrijwillig om de toorn over de zonden te dragen en zo de weg naar God te openen. Kun je eraan voorbij (blijven) gaan?