Levende hoop
Het clichézinnetje was ik inmiddels aardig zat. In elk lifestyle agenda en Pinterest bord was ze te vinden. Drie woordjes. De betekenis kon ik niet snappen. Ik had er veel over nagedacht, de laatste tijd. Maar hoe meer ik nadacht, hoe minder ik het begreep.
Hoop doet leven. Hoop. Doet. Leven. Hoop doet leven? Nee, mijn hoop was allesbehalve levend. Mijn hoop was dood. Verwachtingen zijn hoopvol, maar als je verwachtingen niet uitkomen voelt hoop hopeloos. Naïef zelfs. Een hoop die deed leven, die deed opleven of iets opleverde, daar kon ik me niks bij voorstellen.
De Bijbel heeft het ook over hoop, maar dan op een heel andere manier. Ik bladerde in m’n Bijbel en kwam bij Romeinen 8: “De hoop nu, die gezien wordt, is geen hoop; want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het ook hopen?”
Ik deed dus iets helemaal verkeerd. Want alle verwachting die ik had, was iets heel anders dan hoop. Hoop is niet zien en toch geloven. Als we onze hoop op iets vestigen waarvan we weten dat het gaat gebeuren, dan is dat geen hoop meer. Dan is het lege hoop. Dat is pas dode hoop. Bijbelse hoop geeft niet op, ook al ziet ze niets van de uitkomst. Bijbelse hoop is ook hopen, júist hopen als het lijkt dat de uitkomst nog enorm ver weg is.
Hopen gaat daarnaast hand in hand met volharding. Want Paulus gaat verder: “Maar indien wij hopen, hetgeen wij niet zien, zo verwachten wij het met lijdzaamheid.” Lijdzaamheid staat voor volharding en geduld. We moeten volharden in het hopen op Gods beloften. Hopen is dus niet iets wat makkelijk of volgens onze planning gaat. Niet iets wat je op je sloffen doet. Hopen heeft volharding nodig, je moet doorzetten. Vasthouden. En vooral geduldig zijn. Wachten op Gods tijd. Maar Gods beloften zijn geen beloften die niet uitkomen. God houdt zich aan Zijn Woord, dus Bijbelse hoop is juist verre van hopeloos!
En dan beschaamt de hoop niet. Als we hopeloos, maar vol vertrouwen, volhardend en in verwachting hopen. Dan beschaamt God niet. De hoop wordt weer levend. Springlevend.