Kennismakingsspellen
Aan het begin van het nieuwe verenigingsseizoen wijzigt de samenstelling van je groep. Er zijn kinderen en jongeren doorgestroomd naar de volgende club en er komen nieuwe leden bij. Het proces van groepsvorming begint daardoor opnieuw. De loop van dit proces is medebepalend voor de veiligheid en onderlinge sfeer. Hieronder volgen 7 kennismakingsspellen die kunnen helpen in de start van dit proces.
1. Spinnenweb
Leg de eerste connecties tussen kinderen met alleen een bol wol!
1. Vorm met de kinderen een kleine kring. Iemand zegt een naam en gooit de bol wol naar die persoon, maar de eerste persoon blijft een stukje van de wol vasthouden. Nr. twee gooit naar nummer drie, zegt de naam van dit kind, maar houdt ook een stukje wol vast. Zo gaat dit verder totdat iedereen minstens éénmaal de bol wol heeft gekregen. Nu heb je een mooi spinnenweb.
2. Zorg dat iedereen goed onthoud van wie je de bol kreeg en naar wie je hebt gegooid. Het is nu tijd voor de terugweg: gooi de bol wol terug naar de persoon voor je.
Een variant hierop is:
Maak in twee groepen een zo groot mogelijke spinnenweb. Als dit klaar is, gooi je een strandbal in het spel. Deze wordt nu met behulp van het spinnenweb van het ene naar het andere groepje geworpen. De bal mag de grond niet raken. Spinnenwebben met veel gaten hebben hier natuurlijk een nadeel.
2. Amerikaans liften
Even iets anders dan namen leren kennen door krantenmeppertje, kan met Amerikaans liften.
- Zet iedereen in een kring. En leg de onderstaande liftgebaren uit.
- Met beide handen tegelijk klappen op je knieën.
- In je handen klappen.
- Linker duim omhoog steken en over je schouder bewegen.
- Rechter duim omhoog steken en over je schouder bewegen
Herhaal stap 2 tot 5
Eén persoon begint met liften. Bij het opsteken van de linker duim noem je je eigen naam en bij het opsteken van de rechter duim noem je naam van iemand anders. Deze persoon die dan zijn eigen naam hoort zegt bij zijn linker duim zijn/haar eigen naam en de bij de rechterduim de naam van weer iemand anders. Dit gaat door totdat iemand zich vergist of vergeet te liften. Diegene is dan af.
Tip: doe eerst een oefenronde zodat iedereen aan het spel went en alvast oefent met de namen. Wanneer iedereen het spel onder de knie heeft kan het tempo opgevoerd worden.
3. Twee waarheden, één leugen
Een leuk kennismakingsspel dat je plenair of in tweetallen kan spelen, met als doel erachter komen wat de waarheid is. Ontdek het met elkaar!
Iedereen bedenkt 3 dingen over zichzelf. Twee daarvan zijn waarheden, één daarvan is een leugen. Laat om beurten iemand zijn drie weetjes vertellen. De groep kan daarna gezamenlijk stemmen welke van de waarheden zijn.
Wanneer je het spel in tweetallen speelt is het leuk om na een aantal minuten te wisselen, zodat je meerdere personen leert kennen.
Tip: laat een paar deelnemers aan het einde benoemen wat ze te weten zijn gekomen van een ander.
4. Stoelen race
Actief kennismaken kan met dit dynamische spel.
Laat alle deelnemers in een cirkel op stoelen zitten, maar met één 1 stoel te weinig. Degene die geen stoel heeft gaat in het midden staan en zegt zijn/haar naam. Diegene noemt een eigenschap, ervaring, kleur of kledingstuk. Bijvoorbeeld:
- Ik ga graag op vakantie in Frankrijk!
- Ik woon in Amsterdam!
- Ik hou niet van pizza!
- Ik heb 3 zussen!
- Ik sport meer dan 2x per week!
- Ik heb witte schoenen aan!
Iedereen die zich herkent in de uitspraak moet dan opstaan en zo snel mogelijk een andere stoel vinden. Degene die in het midden staat probeert ook zo snel mogelijk een stoel te vinden. De deelnemer die overblijft (en dus geen vrije stoel kon vinden) is de volgende die zijn/haar naam noemt en een eigenschap.
Tip: probeer het spel persoonlijk te maken door vooral dingen over jezelf te noemen.
5. Marshmallow challenge
Wil je de samenwerking in de groep stimuleren en erachter komen hoe creatief ze zijn? Daag je groep dan uit met deze challenge!
De opdracht is simpel: bouw met 4 personen een zo hoog mogelijke toren van 20 spaghettistokjes, 1 meter plakband en 1 meter touw. Voorwaarde is dat bovenop de toren een marshmallow moet kunnen liggen zonder dat de toren instort.
Bij de nabespreking kan je vragen naar: Hoe zijn jullie begonnen? Wie nam de leiding? Hoe hebben jullie samengewerkt? Wat vind je van het eindresultaat?
Benodigdheden: spaghetti, plakband, dun touw (of wol).
6. Zelfportret
Ontdek elkaar en je eigen tekentalent met dit kennismakingsspel!
Laat de kinderen twee kringen maken, één binnen en één buiten kring. Zorg ervoor dat de kinderen van de binnen- en buitenkring elkaar aankijken. Elk kind krijgt een blad en een potlood en schrijft daar zijn eigen naam op. Je wisselt nu telkens jouw blad met de persoon voor je. De spelleider geeft telkens een opdracht bijv. teken de neus van de persoon voor je. Daarna worden de bladen terug gegeven (heeft iedereen dus weer zijn eigen blad) en schuift de buitenste kring een persoon door. De spelleider geeft opnieuw een tekenopdracht (teken nu het oog/oor/mond/haar). Dit gaat zo door totdat de spelleider alle onderdelen van het zelfportret heeft genoemd. Toon nu maar het resultaat!
Tip: naast alle lichaamsdelen kan de spelleider ook de opdracht geven om bijvoorbeeld het favoriete dier erbij te tekenen.
7. Snelle ruil
Een spelletje zoek de verschillen, maar dan in real life.
Verdeel de kinderen in twee groepen en stel ze tegenover elkaar op. Team A krijgt een snelle observatieperiode (15 tot 30 seconden) waarin ze zoveel mogelijk dingen moeten onthouden over degene die voor hen staan. Daarna draait team A zich om, terwijl team B zoveel mogelijk dingen aan hun uiterlijk veranderen.
Alles, van het veranderen van de volgorde van de opstelling tot het ruilen van schoenen met iemand of het veranderen van uw kapsel, is toegestaan. Na ongeveer 45 seconden draait team A zich weer om en krijgt 5-10 minuten om alles uit te zoeken wat er veranderd is. De tijd kan aangepast worden aan de grootte en leeftijd van de groep.
8. Codetaal
Leer elkaars namen kennen door middel van codetaal.
Verdeel de kinderen in kleine groepen van 3 of 4 personen. Laat ze met elkaar een beweging bij elke naam bedenken. Bijvoorbeeld:
- staan en een rondje draaien
- 3x klappen boven je hoofd
- hand omhoog en een lassobeweging maken
- been naar achteren omhoog en even vastpakken met je hand
- door je knieën zakken en weer omhoog
- een ‘tingeling’ aan je oorlel
- 2 stampen op de vloer
- in de militaire houding
- handen in je zij en een standbeeldhouding aannemen
Het groepje oefent elkaars gekozen beweging: noemt eerst de naam en maakt dan de beweging van elke persoon. Kinderen genieten ervan als dit na enkele keren oefenen bijna vlekkeloos en synchroon als groep lukt.
Ga met de hele groep in een kring zitten of staan. Laat elk groepje hun namen en bewegingen uitvoeren voor de rest van de groep. Daarna doe je betreffende namen en bewegingen nog een keer met de hele groep. Sommige namen en bewegingen blijven hangen. Uiteraard kun je aan het eind van de avond de bewegingen nog eens herhalen.
9. Domino
Een spel waarbij ze wel een keer kriskras door elkaar mogen lopen. Plezier gegarandeerd.
Domino kennen we doordat elke steen aan een andere steen gekoppeld wordt. Zorg voor een even aantal in de groep.
Ronde 1: Zoek zonder te praten iemand die iets hetzelfde heeft als jijzelf. Bijvoorbeeld dezelfde hobby, dezelfde kleur horloge, allebei een haarband, allebei op hockey, allebei een hond, allebei een folderwijk, allebei zwart-rode sportschoenen, enz. Je mag niet praten, maar alleen gebaren naar elkaar om duidelijk te maken dat jullie iets hetzelfde hebben.
Als iedereen een duo heeft gevormd, vertellen de duo’s plenair wie zij zijn: ‘Wij zijn … en …, en allebei hebben we ….’
Ronde 2: De duo’s moeten zich net als in ronde één koppelen, totdat één lange groepsdomino ontstaat. Dit keer mag er wel gepraat worden. Als het gelukt is, kun je de gevonden overeenkomsten langslopen.
10. Op volgorde
Zoek het uit zonder te praten. Gaat het hun lukken?
Gedurende deze opdracht mag er niet gepraat worden. De deelnemers mogen wel gebaren tijdens de opdracht. Trek een lange rechte lijn door de ruimte/zaal. Dit kan een denkbeeldige lijn zijn, maar je kunt ook een lijn op de grond maken met tape of een touw neerleggen. Geef steeds de opdracht om op volgorde te gaan staan. Wanneer de groep op volgorde op de lijn staat, ga je naar de volgende opdracht. Bijvoorbeeld:
- Alfabet van voornaam of achternaam: A aan de linkerkant en Z aan de rechterkant.
- Lichaamslengte: de kleinste links, de grootste rechts.
- Haarkleur: de lichtste kleur links, de donkerste kleur rechts.
- Oogkleur: de lichtste kleur links, de donkerste kleur rechts.
- Grootte van handen.
- Schoenmaat.
- Kleur van de kleding.
Veel plezier!