Johanna, de vrouw van een rentmeester
Stel je voor dat jij ‘rentmeester’ zou zijn van beroep. De belangrijkste financiële medewerker van een rijke heer.
Jij beheert zijn landgoed en je draagt zorg voor al zijn bezittingen. Op jou moet de rijke heer kunnen bouwen, want hij heeft zijn eigendommen aan jou toevertrouwd. Een verantwoordelijke baan. Het levert jou waarschijnlijk een riant salaris op. Wat zou jij met dit geld doen?
In Lukas 8 lezen we over de rentmeester van koning Herodes. Chusas heet hij. Hij is getrouwd met Johanna. Wat Chusas precies doet als rentmeester voor Herodes, vertelt de Bijbel ons niet. Wél lezen we hoe zijn vrouw Johanna omgaat met het salaris dat binnenkomt: ze gebruikt het om te voorzien in het levensonderhoud van de Heere Jezus en Zijn discipelen.
Misschien vraag je je af: waarom doet ze dat? Waarom gebruikt Johanna het gezinsinkomen om de Heere Jezus en Zijn discipelen ‘te dienen met haar goederen’? Johanna uit hiermee haar dankbaarheid voor de weldaden die ze van de Heere heeft ontvangen. Om welke ‘weldaden’ van de Heere gaat het hier? Om de genade die én het onderwijs dat Johanna van Hem ontvangt.
In Lukas 24 ontmoeten we Johanna opnieuw. Nu bij het lege graf. Opnieuw wil ze in liefde haar dankbaarheid voor Gods genade uiten. Door het gestorven lichaam van de Heere Jezus te zalven. Maar het is niet meer nodig: de Heere heeft het graf en de dood overwonnen. Heb jij in de afgelopen Paasdagen voor het eerst of opnieuw mogen zien op de opgestane Levensvorst? Laat het gebed van David in Psalm 116 dan ook jouw gebed zijn: ‘Wat zal ik den HEERE vergelden voor al Zijn weldaden aan mij bewezen?'