Een krukje als troon
Bij binnenkomst in het huis van Jacob en Albertine Karels in Ede zie je nog een aantal Tanzaniaanse elementen; in de boekenkast een houten olifant, een handgeschilderde Tanzaniaanse canvas, een typisch Tanzaniaans krukje bij de tafel. Spullen die aan de tijd herinneren dat ze met hun vier zoons in Tanzania hebben gewoond. In 2009 werden ze vanuit de Hersteld Hervormde Gemeente Ede uitgezonden voor Wycliffe Bijbelvertalers naar Tanzania. Inmiddels zijn ze twee jaar terug op Nederlandse bodem, maar digitaal nog steeds verbonden met het vertaalteam in Tanzania.
God roept
Het begon allemaal tijdens een introductieweek van Wycliffe in Engeland. Daar werd voor hen duidelijk dat God hen riep voor het Bijbelvertaalwerk. Jacob: “Ik had er wel eens over nagedacht tijdens mijn studie Griekse en Latijnse Taal en Cultuur aan de VU, maar tijdens de week in Engeland zag ik in hoe belangrijk Bijbelvertaalwerk is. Waarom niet? dacht ik. Als je zo hard nodig bent en je gaven sluiten er op aan, wat zijn dan redenen om ‘nee’ te zeggen? We zijn veel in gebed gegaan en na ongeveer een jaar het sollicitatietraject bij Wycliffe ingegaan.”
Taalgroepen
De officiële taal in Tanzania is het Swahili. De meeste mensen kennen deze taal, maar het is niet hun moedertaal. En kerken in Tanzania zijn steeds meer gaan ontdekken hoe belangrijk het is om de Bijbel te kunnen lezen in je moedertaal, de taal van je hart. Daarom begonnen de kerken in Mbeya, een provincie in het zuidwesten van het land, een Bijbelvertaalproject. Binnen dit project wordt in negen taalgroepen tegelijk aan de vertaling van het Nieuwe Testament gewerkt. Jacob was in dit project actief als vertaaladviseur. “Als vertaaladviseur heb je kennis van de grondtaal, deze expertise wordt vaak gemist bij de lokale vertalers. Ik begeleidde de lokale teams bij het vertalen van hun Bijbel vanuit het Swahili naar de verschillende lokale talen. Het voordeel is dat er veel overeenkomsten zitten in zo’n taalfamilie, waardoor je aan verschillende vertalingen tegelijk kan werken.” Inmiddels werkt Jacob als vertaalconsulent vanuit Nederland. Hij is verantwoordelijk voor de eindcontrole, het nakijken van de kernbegrippen en geven van training aan de lokale vertalers. Dit om het vertaalproces steeds meer door lokale mensen te laten gebeuren.
Rijk
Het vertalen van de Bijbel is een leerzaam proces, ook voor iemand die expert is op het gebied van de grondtaal. “We bogen ons met het vertaalteam over Jakobus 5 vers 1 tot 6, waar Jacobus rijke mensen veroordeelt. Een van de vertalers maakte mij duidelijk dat ik toch wel een probleem had; ik was namelijk als westerling een hele rijke man. Daar zit je dan… dat zet aan tot nadenken”
Gekleurd door de cultuur
Een Bijbelvertaler wordt niet alleen aan het nadenken gezet, maar komt ook interessante situaties tegen. In Openbaring staat meerdere keren dat God op een troon zit. De vertalers hadden dit zonder moeite vertaald. “Toch was ik benieuwd naar hun vertaalde woord voor troon en vroeg daarom wat door. Een van de vertalers stond op en liet me een houten krukje zien. Als ze in een kring op de grond zitten, zit de lokale leider op dit krukje. Geen troon zoals in onze Ridderzaal, maar gewoon een houten krukje dus.”
Het komt ook voor dat woorden een andere betekenis hebben of gekleurd zijn door de cultuur. In Romeinen 12 vers 1 schrijft Paulus dat je als christen je leven moet offeren als dankoffer aan God. In sommige lokale culturen in Tanzania geeft dat verwarring. Offeren doe je uit angst, aan geesten van voorouders. Dit heeft alles te maken met hun vroegere voorouderverering. Dit soort teksten zorgen binnen het vertaalteam voor mooie gesprekken en een zoektocht naar een juiste vertaling.
Lange adem
Bijbelvertaalwerk is iets van de lange adem. Toch ziet Jacob al vrucht op het werk. “Ik zie dat mensen die (een deel van) de Bijbel in hun eigen taal ontvangen, intensiever Bijbel gaan lezen, predikanten gebruiken de Bijbel tijdens de diensten en er worden Bijbelstudies georganiseerd. Het gebed om Gods zegen daarover is onmisbaar.” Mensen zijn intens dankbaar met de Bijbel in hun eigen taal. In het boek De Eindstreep van Wycliffe Bijbelvertalers verwoordt William Cameron Townsend het als volgt: “De belangrijkste zendeling is de Bijbel in de moedertaal.’’
Het werk gaat niet altijd vlekkeloos. Soms zag Jacob dat kerken zich terugtrokken tijdens het vertaalproces. De duivel zit juist tijdens dit belangrijke werk niet stil. Toch hoeft dat niet te ontmoedigen: Gods Woord gaat door en verandert levens van mensen, tot Zijn eer!
“De belangrijkste zendeling is de Bijbel in de moedertaal.’’ William Cameron Townsend
Beschikbaar
Als laatste vragen we Jacob wat hij aan jongeren mee wil geven. “Denk concreet na hoe jij betrokken kan zijn bij het Bijbelvertaalwerk. Heel praktisch kan dat natuurlijk door je in te zetten voor de landelijke actie van de HHJO. Maar ook het gebed is belangrijk. Er zijn nu 250 miljoen mensen zonder de Bijbel in hun eigen taal. Realiseer je steeds weer hoe bijzonder het is om Gods Woord te hebben in je eigen taal! Daarnaast is het ook belangrijk om je beschikbaar te stellen voor het werk in Gods Koninkrijk. Niet iedereen is bijbelvertaler, andere mensen zijn ook nodig in het zendingswerk: IT’ers, financieel specialisten, managers. Wil jij je talenten inzetten in dienst van de Heere?”
Meer informatie over de landelijke actie 'Persoonlijk Woord voor iedereen' kan je hier vinden.