Brandoffer
In Leviticus 1-7 worden de verschillende offers beschreven die in het heiligdom werden gebracht. Het eerste en belangrijkste offer is dan het brandoffer. Dit offer moest in zijn geheel worden verbrand. In onderscheid met andere offers was er geen deel dat de dienstdoende priester, zijn familie of de offeraar mocht nuttigen. Het was een offer dat in zijn geheel werd verteerd.
Zonder gebrek
Uit Numeri 15 blijkt aan het brandoffer altijd een spijsoffer gekoppeld moet worden. Aan dat graanoffer was dan weer olie en wijn (plengoffer) gekoppeld. Het brandoffer moest een vol-wassen stier zijn, een bok of een ram. Ook konden het tortelduiven of gewone duiven zijn. Dan wordt geen geslacht ge¬noemd. Werd een dier ten offer aan de HEERE gebracht, dan mocht het nooit gebreken vertonen.
God nadert tot ons
Via de offerdienst komt allereerst de HEERE tot de offeraar en niet omgekeerd. Wij kunnen alleen tot God naderen, omdat God daarvoor een weg baant. Dat neemt niet weg dat een of-fer wel aan de eisen die de HEERE stelde moest voldoen. Een godsdienst waarvan wij zelf de inhoud bepalen, kan nooit een godsdienst zijn die de HEERE goed vindt.
Wij kunnen alleen tot God naderen, omdat God daarvoor een weg baant.
Verzoening en toewijding
Evenals de andere offers heeft ook het brandoffer een verzoenende betekenis. Alleen omdat het offerdier plaatsvervangend voor de offeraar sterft, kan de offeraar het heiligdom betreden en de gemeenschap met God ervaren. Naast verzoening met God had het brandoffer nog een andere betekenis. Het duidde op volkomen toewijding aan God. Zoals het offerdier in zijn geheel werd verbrand, moet de offeraar zich helemaal aan God wijden. Zijn gehele leven moest hij bij wijze van spreken in de dienst van God verteren. Krijgen wij vrede met God door het bloed van het kruis van de Heere Jezus Christus, dan hebben wij ook de heilige drang om voor God te gaan leven.
Dagelijks
Elke morgen en elke avond (dan ging het om drie uur ’s middags) werd een lam ten brand-offer gebracht samen met zijn spijsoffer en plengoffer. (Exod. 29:38-46). Alleen zo kon de heilige God van Israël te midden van Zijn volk wonen. Als het lam als dagelijks brandoffer op het altaar in de voorhof werd geofferd, werd in aansluiting erop ook reuk¬werk in het hei¬lige geofferd. Op grond van het gebrachte brandoffer kon en mocht de dienstdoende priester de noden van het volk aan de HEERE voorleggen en smeken om de volkomen verlossing van Israël.
Zacharias in het heilige
Uit Lukas 1:5-25 weten we dat zo Zacharias in het heilige mocht smeken om de verlossing van Israël. Tot zijn verwondering mocht hij uit de mond van de engel Gabriël horen dat zijn huwe-lijk met Elizabeth dat kinderloos was gebleven, toch nog met de kinderzegen zou worden be-kroond. Deze Johannes zou de voorloper van de komende Messias, van de komende Christus zijn.
Zie het Lam
Zo’n dertig jaar later heeft Johannes de Doper ook de Heere Jezus gedoopt. Hij zag de heilige Geest op Hem neerdalen en heeft betuigd: ‘Zie het Lam van God Dat de zonde van de wereld wegneemt’ (Joh. 1:29). Zonder de achtergrond van de oudtestamentische offerwetten zouden we deze woorden nooit kunnen plaatsen en begrijpen.
ds. P. de VriesDit artikel is deel 1 in de serie 'Offers in de Bijbel'. De volgende keer schrijft ds. van de Kamp over het spijsoffer.